Structuur van de zinnen:
subject - persoonsvorm - rest van de zin:
Ik ben .................
Onderstreep de persoonsvorm in onderstaande zinnen
Ik heb een broer en een zus.
Mijn broer is 45 en mijn zus is 43.
Mijn broer is 45 geworden.
Ik woon in Delft.
Wij hebben een hond.
Het volgende rondje betaal ik
Ik betaal het volgende rondje