In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Herhaling zakelijke brief
Slide 1 - Tekstslide
De uitleg in deze Lessonup hoort bij:
SCHRIJVEN
zakelijke brieven en e-mails
Slide 2 - Tekstslide
Wat leer je vandaag?
Je leert de indeling van een zakelijke brief en zakelijke e-mail;
Je leert welk taalgebruik je het beste kunt gebruiken bij een zakelijke e-mail
Slide 3 - Tekstslide
Een zakelijke brief schrijven
Slide 4 - Tekstslide
Schrijf je bij een zakelijke brief formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel
Slide 5 - Quizvraag
Indeling van een zakelijke brief
Aanhef
Inleiding
Middenstuk (kern)
Slot
Afsluiting
Geachte…… of Beste…….
Wie ben je en waarom schrijf je.
Informatie. Boodschap. Vragen. Verwijzing naar bijlagen.
Verwachting. Bedanken.
Met vriendelijke groet, Je naam
Slide 6 - Tekstslide
Leesbaarheid
Slide 7 - Tekstslide
Waar moet je nog op letten bij het schrijven van een zakelijke brief?
- Hoofdletters, komma's, punten, vraagtekens.
- Spelling van samenstellingen (bv keukenkast, tuintafel).
- Werkwoordspelling.
- Algemene spelling van woorden.
Slide 8 - Tekstslide
Verschil met zakelijke e-mail
Verschil met zakelijke e-mail
Indeling is precies hetzelfde
Zakelijke e-mail versus zakelijke brief
Slide 9 - Tekstslide
Sleep de eerste 5 onderdelen van een zakelijke brief naar de juiste plek.
Plek 3
Plek 2
Plek 1
Plek 4
Plek 5
Geadresseerde
Plaats, datum
Afzender
Onderwerp
Aanhef
Slide 10 - Sleepvraag
Opbouw: het begin
Afzender (degene die de brief schrijft)
Plaats/datum
Geadresseerde (aan wie schrijf je de brief?)
onderwerp
Slide 11 - Tekstslide
Opbouw: de brief zelf
Aanhef
Inleiding
Middenstuk
Slot
Slide 12 - Tekstslide
Opbouw: afsluiting
Afsluiting
Ondertekening
Bijlage(n)
Slide 13 - Tekstslide
Zakelijke brief: nog even alle aandachtspunten op een rijtje!
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het eerste onderdeel van een zakelijke brief?
A
Betreft (onderwerp)
B
Slot
C
Afzender
D
Aanhef
Slide 15 - Quizvraag
Moet je een zakelijke brief ondertekenen?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Artikel of advertentie
Voor welke doelgroep het is. Meestal schrijf je voor medestudenten of voor een informeel publiek.
Je kijkt vervolgens goed wat het doel is van je schrijfproduct. Informeren? Overtuigen? Amuseren?
Ook let je op de lay-out: je zorgt voor een titel, inleiding, tussenkopjes en witregels.
Slide 17 - Tekstslide
Tips
Maak niet al te ingewikkelde zinnen.
Gebruik woorden die je kent.
Kijk goed of alles uit de opdracht ook echt in jouw schrijfproduct staat. (Tip: gebruik dezelfde woorden/zinnen, dan maak je ook geen fouten).
Denk niet eindeloos lang na, begin gewoon met schrijven en ga pas kritisch nakijken als je klaar bent.
Slide 18 - Tekstslide
Check
Is het doel duidelijk en ontbreekt er inhoudelijk niets?
Heb je de komma’s op de juiste plek geplaatst?
Begint elke zin met een hoofdletter?
Is de werkwoordspelling correct?
Heb je woorden los geschreven die eigenlijk aan elkaar geschreven moeten worden?
Slide 19 - Tekstslide
Controle voor jezelf:
Je weet nu dat je formele taal moet gebruiken bij een zakelijke e-mail;
Je weet nu uit welke 5 onderdelen een zakelijke e-mail bestaat;
Je weet nu hoe je een zakelijke brief opstelt en indeelt.
Slide 20 - Tekstslide
Gebruik geen woorden waarbij je twijfelt hoe je die moet schrijven. Denk even na en gebruik dan een ander, makkelijker woord.
Maak het jezelf gemakkelijk; schrijf geen lange, ingewikkelde zinnen.
Schrijf lekker snel alles op zonder kritisch te zijn. Pas als het schrijfproduct af is, ga je rustig kijken, zin voor zin, of alles erin staat.
Begint elke zin met een hoofdletter? Ben je geen woorden vergeten? Heb je alle woorden die aan elkaar geschreven moeten worden ook echt aan elkaar geschreven? Heb je op de juiste plekken een komma geschreven?