Persoonsvorm tegenwoordige tijd les 2

Geen leesboek?

Lezen kort verhaal op p. 159-161




timer
10:00
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Geen leesboek?

Lezen kort verhaal op p. 159-161




timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Werkwoordspelling

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
Je kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze les
Uitleg
Zelf werken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

'Wij zijn blij.'

Getal, persoon, tijd?


A
mv, 1ste, tt
B
mv, 3de, tt
C
mv, 2de, tt
D
mv, 2de, vt

Slide 7 - Quizvraag

Jullie wandelden.
Geef: getal (ev/mv), persoon (1ste/2de/3de), tijd (tt/vt)

Slide 8 - Open vraag

Werkwoordspelling
Is het echt zo ingewikkeld?

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Meestal schrijf je wat je hoort.
Soms moet je oppassen. Bijvoorbeeld bij werkwoorden als onthouden, vinden, bereiden

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm ('normaal' ww)

- Maak de zin vragend en de persoonsvorm komt vooraan

- Zet de zin in een andere tijd en de persoonsvorm verandert mee

- Verander de zin van meervoud/enkelvoud en de pv verandert mee

Slide 11 - Tekstslide

Hij loopt naar school.

Vragend; Loopt hij naar school?

Andere tijd: Hij liep naar school.

enkelvoud/meervoud; Wij lopen naar school.

Slide 12 - Tekstslide

ev: ik-vorm (+ t)


lopen


ik loop

hij/zij loopt

Slide 13 - Tekstslide

ev: ik-vorm (+ t)


vinden


ik vind

hij/zij vindt

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Vul een ander werkwoord in om te horen of het met een d of t is.

Voorbeeld: Ik word... moe

Ik loop moe.


Dus: Ik word opgehaald.

Slide 16 - Tekstslide

Hij (vinden) het hier niet leuk.

Hij loopt het hier niet leuk

->

Hij vindt het hier niet leuk.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Let op!
"U" = ik-vorm + t

U loopt
U wordt

Slide 20 - Tekstslide

Gebiedende wijs
Alleen de ik-vorm

Loop!
Word wakker!
Vind zelf eens iets uit!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Maak een zin met de persoonsvorm 'worden'.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

dt
dt
dt
dt
d
d
d
d
d

Slide 26 - Tekstslide

Hij ................ de vraag van de
docent weer niet!
A
beantwoord
B
beantwoorden
C
beantwoordt

Slide 27 - Quizvraag

Gamen
Kan je zonder fouten bij het flesje komen?
Klik alle onderdelen van de tegenwoordige tijd aan en klik op start.
Klik op het toetsenbord, 
je kan typen op je echte toetsenbord.
Gelukt? Doe het nog een keer! 


timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Met je buur
Opdracht 8 en 9 (p.40 en 41) vergelijken.
Kunnen jullie samen tot de juiste antwoorden komen?

Slide 29 - Tekstslide

Opdr. 8 
 a 5
 b De persoonsvorm in het meervoud van de tegenwoordige tijd is het hele werkwoord, onafhankelijk van de persoon.
c 1. In de tegenwoordige tijd is in het enkelvoud de persoonsvorm van de tweede en derde persoon hetzelfde.
 2. In de verleden tijd is de persoonsvorm in het enkelvoud voor alle personen hetzelfde.
 3. In het meervoud is deze ook voor alle personen gelijk.



Slide 30 - Tekstslide

Opdr. 9
1 helpt
 2 Bied
 3 brandt
 4 Geeft
 5 verrast
 6 landt



Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk voor dinsdag

Leren: Theorieblokjes p. 43, 44, 45
Maken: In je boek: opdr. 42-44 (opdr. 10-13)
+ nakijken uit nakijkboekje

Slide 32 - Tekstslide

Spelling van persoonsvorm
tegenwoordige tijd

Slide 33 - Woordweb