foutieve beknopte bijzin

Formuleren 
 
Foutieve beknopte bijzin

Luid zingend kwam de bus
 bij de Efteling aan!



                  
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren 
 
Foutieve beknopte bijzin

Luid zingend kwam de bus
 bij de Efteling aan!



                  

Slide 1 - Tekstslide

Formuleren 
 
Foutive beknopte bijzin                                    Wat moet het wel zijn?

Luid zingend kwam de bus
 bij de Efteling aan!



                  

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren 
 
Foutieve beknopte bijzin                                    Wat moet het wel zijn?

Luid zingend kwam de bus
 bij de Efteling aan!



                  
Terwijl de kinderen luid zongen, kwam de bus bij de Efteling aan.

Slide 3 - Tekstslide

De foutieve beknopte bijzin
Wat is eigenlijk een beknopte bijzin?
  • Een zin zonder onderwerp en persoonsvorm.

  • We aten een ijsje. + We reden naar Utrecht.




Slide 4 - Tekstslide

De foutieve beknopte bijzin
Wat is eigenlijk een beknopte bijzin?
  • Een zin zonder onderwerp en persoonsvorm.

  • We aten een ijsje. + We reden naar Utrecht.

    Na een ijsje te eten, reden we naar Utrecht.




Slide 5 - Tekstslide

De foutieve beknopte bijzin
Wat is eigenlijk een beknopte bijzin?
  • Een zin zonder onderwerp en persoonsvorm.

  • We aten een ijsje. + We reden naar Utrecht.

    Na een ijsje te eten, reden we naar Utrecht. Of
    Een ijsje etend, reden we naar Utrecht.
    Helemaal volgegeten, reden we naar Utrecht.



Slide 6 - Tekstslide

De beknopte bijzin
Wat is eigenlijk een beknopte bijzin?
  • Een zin zonder onderwerp en persoonsvorm.

  • We aten een ijsje. + We reden naar Utrecht.

    Na een ijsje te eten, reden we naar Utrecht. Of
    Een ijsje etend, reden we naar Utrecht.  
    Helemaal volgegeten, reden we naar Utrecht.



  1. te + hele ww
  2. onv. dw.
  3. volt. dw.

Slide 7 - Tekstslide

De foutieve beknopte bijzin
  • In een foutieve beknopte bijzin is het denkbeeldig onderwerp in de beknopte bijzin anders dan in de hoofdzin.







Slide 8 - Tekstslide

Formuleren H6
 
Foutieve beknopte bijzin

Luid zingend, kwam de bus
 bij de Efteling aan!



                  
Onderwerp

Slide 9 - Tekstslide

Formuleren H6
 
Foutieve beknopte bijzin

Luid zingend, kwam de bus
 bij de Efteling aan!



                  
Onderwerp
Denkbeeldig onderwerp 
= niet 'de bus' 

Slide 10 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin
Nog een voorbeeld:






Slide 11 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin verbeteren
Oplossing: voeg weer een ow en pv toe!

  • Het vlees is goed gebraden
                    +
  • Hij eet het vlees
  • Het goed gebraden vlees eet hij op.
                    of
  • Goed gebraden, wordt het vlees door hem opgegeten.






Slide 12 - Tekstslide

Wat klopt er niet, hoe is het beter?
Cola drinkend verscheen de openingsscène van Star Wars op het beeld.


Na chocolade te hebben gegeten kwam de huiduitslag weer opzetten.


Na gedoucht te hebben bleek mijn handdoek doorweekt.

Slide 13 - Tekstslide

Wat klopt er niet, hoe is het beter?
Cola drinkend verscheen de openingsscène van Star Wars op het beeld.


Na chocolade te hebben gegeten kwam de huiduitslag weer opzetten.


Na gedoucht te hebben bleek mijn handdoek doorweekt.

  • Toen we cola dronken, verscheen de openingsscène van Star Wars op het beeld.

  • Nadat ik chocolade had gegeten, kwam de huiduitslag weer opzetten.

  • Nadat ik gedoucht had, bleek mijn handdoek doorweekt.


Slide 14 - Tekstslide

Herhaling: pleonasme, tautologie, foutieve samentrekking, foutieve beknopte bijzin of incongruentie?
  1. Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.
  2. Na de blessuretijd konden de spelers de wedstrijd weer hervatten.
  3. We moeten goed opletten, want mevrouw Marchal is immers aan het uitleggen.
  4. Jullie worden niets gevraagd!
  5. De kudde elanden staan in de sneeuw.
  6. Hij heeft de trein gehaald en een nieuwe jas.
  7. De kudde elanden staat in de sneeuw en de leeuwen op de savanne.

Slide 15 - Tekstslide

Pleonasme, tautologie, foutieve samentrekking, foutieve beknopte bijzin of incongruentie?
  1. Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.
  2. Na de blessuretijd konden de spelers de wedstrijd weer hervatten.
  3. We moeten goed opletten, want mevrouw Marchal is immers aan het uitleggen.
  4. Jullie worden niets gevraagd!
  5. De kudde elanden staan in de sneeuw.
  6. Hij heeft de trein gehaald en een nieuwe jas.
  7. De elanden staan in de sneeuw en de leeuw op de savanne.

  1. ft. beknp. bijz.
  2. pleonasme
  3. tautologie
  4. incongruentie
  5. incongruentie
  6. ft. samentr.
  7. ft. samentr.

Slide 16 - Tekstslide

oefenen 
1. Maak opdracht L, M, O uit het boekje
 formuleren (blz. 15 en 16)


De foutieve beknopte bijzin:
het denkbeeldige onderwerp uit deel 1 moet hetzelfde zijn als het onderwerp in deel 2. Is dit niet zo? Dan foutief.
Verbeteren: voeg het onderwerp in deel 1 toe.

Slide 17 - Tekstslide

Nakijken L
  1. Wel (Als je hard traint en goed eet...)
  2.  Wel (Terwijl we nog slaperig waren na een korte nacht...)
  3. Niet
  4. Wel (Nadat de vakbonden drie uur hadden overlegd...)
  5. Niet
  6. Wel (Toen we op het perron aankwamen...)
  7. Wel (Als ik wacht voor de kassa...)
  8. Wel (Toen we aangekomen waren bij het theater...)
  9. Niet     10. Wel (Toen ik mijn laatste e-mail checkte...) 

Slide 18 - Tekstslide

Nakijken M
  1. Foutieve beknopte bijzin (Nadat mijn zus een uur gebeld had...)
  2. Foutieve samentrekking (is heeft een verschillende betekenis)
  3. Foutieve samentrekking (Sophie is eerst onderw. daarna meew.vw.)
  4. Foutieve beknopte bijzin (Toen we bij de H&M aankwamen...)
  5. Foutieve beknopte bijzin (Als je eenmaal bent ingelogd...)
  6. Foutieve samentrekking (zijn picknicktafels, is een vijver)
  7. Foutieve beknopte bijzin (Terwijl ik droomde van mijn knappe vriendin...)
  8. Foutieve samentrekking (... en daarom is hij...)

Slide 19 - Tekstslide

Nakijken O
  1. voordat en eerst: tautologie
  2. opzettelijke brandstichting: pleonasme
  3. foutieve samentrekking > andere (grammaticale) functie
  4. ouders van kinderen: pleonasme
  5. foutieve samentrekking > ander getal
  6. contaminatie van een flater slaan en een blunder maken.
  7. contaminatie van opschrijven en noteren
  8. foutieve beknopte bijzin

Slide 20 - Tekstslide

Nakijken O
  • 9. Incongruentie: een aantal heeft
  • 10. Foutieve samentrekking: andere betekenis
  • 11. tautologie zoals en bijvoorbeeld
  • 12. tautologie misschien en wellicht
  • 13. foutieve beknopte bijzin
  • 14. foutieve samentrekking andere betekenis van op
  • 15. Tautologie blij en verheugd

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht Q en R maken
(van R mag je zin 7 en 11 overslaan)
We kijken ze zo na.

Slide 22 - Tekstslide