6V Zenuwstelsel BvJ BS3+4

lesdoelen 

Je kunt de bouw en werking van het ruggenmerg en de hersenen beschrijven (BS3)
Je kunt uitleggen wat een reflex is en hoe een reflexboog verloopt (BS4)
Je kunt het zenuwstelsel indelen op basis van functie (BS4)
Je kunt het verschil uitleggen tussen het parasympatisch en orthosympatisch deel van het autonome zenuwstelsel (BS4)
Je kunt uitleggen hoe een actiepotentiaal tot stand komt (BS5)

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

lesdoelen 

Je kunt de bouw en werking van het ruggenmerg en de hersenen beschrijven (BS3)
Je kunt uitleggen wat een reflex is en hoe een reflexboog verloopt (BS4)
Je kunt het zenuwstelsel indelen op basis van functie (BS4)
Je kunt het verschil uitleggen tussen het parasympatisch en orthosympatisch deel van het autonome zenuwstelsel (BS4)
Je kunt uitleggen hoe een actiepotentiaal tot stand komt (BS5)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

1. prikkel
2.
3.
4.
5. 
6. waarneming
A. hersenen
B. receptor
C. neuronen
D. impuls

Slide 3 - Sleepvraag

Welk type zenuwcel geleidt impulsen van een receptor naar het CZ?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel

Slide 4 - Quizvraag

Van welk type zenuwcel ligt het cellichaam net buiten het ruggenmerg?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Binas 88J
Grijze stof = cellichamen

Witte stof = uitlopers

Slide 7 - Tekstslide

In nummer 1 liggen de ...
A
cellichamen van motorische zenuwcellen
B
schakelcellen
C
cellichamen van sensorische zenuwcellen
D
uitlopers van motorische zenuwcellen

Slide 8 - Quizvraag

In nummer 2 liggen de ...
A
cellichamen van motorische zenuwcellen
B
cellichamen van motorische- en schakelcellen
C
cellichamen van sensorische zenuwcellen
D
uitlopers van motorische zenuwcellen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Hersencentra
Binas 88C

Slide 15 - Tekstslide

Waar zit het ademcentrum in de hersenen en wat is de belangrijkste prikkel voor het ademcentrum?
A
grote hersenen, concentratie O2 in bloed
B
grote hersenen, concentratie CO2 in bloed
C
hersenstam, concentratie O2 in bloed
D
hersenstam, concentratie CO2 in bloed

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Prikkel
Zintuig
Gevoelszenuwcel
Bewegings-zenuwcel
Schakelcellen
Schakelcellen
Reflex
Reactie
Bewuste reactie
Reflex ~ bewuste reactie = ruggenmerg ~ hersenen

Slide 19 - Tekstslide

Kniepeesreflex


  • Geen schakelcellen
  • Impulsen van sensorische neuronen direct aan motorisch neuronen doorgegeven.

Binas 88K

Slide 20 - Tekstslide

Reflexen worden aangestuurd door het...
A
animale zenuwstelsel
B
autonome zenuwstelsel

Slide 21 - Quizvraag

Peristaltische bewegingen van je darmen worden aangestuurd door het
A
Animale zenuwstelsel
B
Autonome zenuwstelsel
C
Beide

Slide 22 - Quizvraag

Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen in de juiste volgorde

1
2
3
4
5
6
7
A. De bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spieren.
B. De impulsen gaan over op schakelcellen.
C. De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
D. De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
E. De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
F. Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt. 
G. Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide

Autonome zenuwstelsel

Slide 25 - Tekstslide

1 Parasympatisch
2 Orthosympatisch
A Bevordert de assimilatie
B Stimuleert de nierwerking
C Verhoogt de hartslagfrequentie
D Bevordert de dissimilatie
E Verlaagt de ademfrequentie
F Stimuleert het gladde spierweefsel in de darmen
G Remt speekselklieren

Slide 26 - Sleepvraag