Lijdend voorwerp

De politie heeft de winkeldief betrapt.
Wat is de persoonsvorm?
A
De politie
B
De winkeldief
C
Heeft
D
Betrapt
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De politie heeft de winkeldief betrapt.
Wat is de persoonsvorm?
A
De politie
B
De winkeldief
C
Heeft
D
Betrapt

Slide 1 - Quizvraag

De politie heeft de winkeldief betrapt.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
De politie heeft
B
De winkeldief betrapt
C
De winkeldief
D
Heeft betrapt

Slide 2 - Quizvraag

De politie heeft de winkeldief betrapt.
Wat is het onderwerp?
A
De winkeldief
B
De politie
C
Heeft
D
Betrapt

Slide 3 - Quizvraag

Alle zinsdelen tot nu toe
Persoonsvorm
- Vraagzin maken, zin van tijd veranderen of enkelvoud/ meervoud proef.
Werkwoordelijk gezegde
- Alle werkwoorden in een zin
Onderwerp
- Wie/wat+ werkwoordelijk gezegde?

Slide 4 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Wie of wat+ onderwerp+ werkwoordelijk gezegde

Bijvoorbeeld:
De politie heeft de winkeldief betrapt.
Wil jij mij de pindakaas even aangeven?

Slide 5 - Tekstslide

Alle leerlingen hebben een aantekeningenschrift.
Wat is de personvorm?

Slide 6 - Open vraag

Alle leerlingen hebben een aantekeningenschrift.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open vraag

Alle leerlingen hebben een aantekeningenschrift.
Wat is het onderwerp?

Slide 8 - Open vraag

Alle leerlingen hebben een aantekeningenschrift.
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 9 - Open vraag

Bedrijvende/ lijdende vorm
Bij het omzetten verander je het lijdend voorwerp naar het onderwerp.
Bijvoorbeeld:
De tuinman snoeit de boom
De boom wordt door de tuinman gesnoeid

Slide 10 - Tekstslide

De mezen pikten het voer van de voedertafel.

Slide 11 - Open vraag

Paula vertoont op het feest twee grappige filmpjes.

Slide 12 - Open vraag

Zelfstandig aan de slag!
Persoonsvorm
- Vraagzin maken, zin van tijd veranderen of enkelvoud/ meervoud proef.
Werkwoordelijk gezegde
- Alle werkwoorden in een zin
Onderwerp
- Wie/wat+ werkwoordelijk gezegde?
Lijdend voorwerp
- Wie of wat+ onderwerp+ werkwoordelijk gezegde?

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting
Wat hebben we geleerd?

Slide 14 - Tekstslide