WK 6 (3) HA1 - GRAMMATICA: par. 22 lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp (deel 2)

5 minuten lezen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMATICA

Par. 22 lijdend voorwerp 
en meewerkend voorwerp
DEEL 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zinsdelen heb
je al gehad?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan zinsdelen
  1. pv
  2. ow
  3. wg
  4. lv 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag moest je ook alweer stellen om het lijdend voorwerp (LV) te vinden?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een meewerkend voorwerp (MV)?
  • In sommige zinnen is er naast een onderwerp en lijdend voorwerp ook een derde partij.
  • Dit is iemand die iets krijgt of verneemt of iemand voor wie iets wordt gedaan.
  • Dit zinsdeel wordt het meewerkend voorwerp (MV) genoemd. 
  • Het 'werkt' namelijk 'mee' aan wat het onderwerp doet.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan zinsdelen
  1. pv
  2. ow
  3. wg
  4. lv 
  5. mv

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo vind je het meewerkend voorwerp (MV)
Stel de vraag: Aan of voor wie of wat + pv + ow + wg + lv?

Voorbeeldzin 1: De makelaar gaf de koper drie dagen bedenktijd. 
Aan wie gaf de makelaar drie dagen bedenktijd?
--> de koper (= mv)
Voorbeeldzin 2: Zal ik een kopje koffie voor je inschenken?
Voor wie zal ik een kopje koffie inschenken?
--> voor je (= mv)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo vind je het meewerkend voorwerp (MV)
  • Het meewerkend voorwerp kan één woord zijn of meerdere woorden (woordgroep).--> Zal ik een kopje koffie voor je inschenken?
  • Je herkent het aan het woordje 'aan' of 'voor'.
  • Trucje! Als  er geen 'aan' of 'voor' in het zinsdeel staat, moet je het erbij kunnen zetten --> De makelaar gaf (aan) de koper drie dagen bedenktijd. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ober serveerde de gasten een zevengangendiner.

Wat is het mv?
A
De ober
B
de gasten
C
een zevengangendiner

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een win-winsituatie: Kinderen lezen boeken voor aan honden en katten in het asiel.

Wat is het mv?
A
Kinderen
B
boeken
C
voor aan honden en katten in het asiel
D
aan honden en katten in het asiel

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gearresteerde man probeerde de politie het misverstand uit te leggen.

Wat is het mv?
A
De gearresteerde man
B
de politie
C
het misverstand

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maakwerk
1. Zelfstandig nakijken opdrachten par. 21 (zie ItsLearning)
2. Maak opdracht 4

Alleen voor de snelle werkers:
3. Maak Drillsteroefening 3 + 4 (lv + mv) van par. 22 

Slide 13 - Tekstslide

Zichtbaar maken antwoorden par. 21 in IL
Huiswerk
HW maandag 5e uur: 
Maak opdr. 5 van par. 22
Nakijken huiswerk par. 21

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies