Les 8 VO2 Yannick Peters

Les 8 VO2
Zaterdag 12 oktober 2024
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les 8 VO2
Zaterdag 12 oktober 2024

Slide 1 - Tekstslide

Boekbespreking

Slide 2 - Tekstslide

Speelt jouw boek af in de echte wereld?

Slide 3 - Woordweb

Zinsdeelzinnen

Slide 4 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
Mijn vriend David vertelde mij iets interessants
Ik mag hen niet zo
Dan ga ik naar huis

Slide 5 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
Mijn vriend David vertelde mij [dat het uit is]
Ik mag [mensen die veel klagen] niet zo
[Als de treinen weer vertrekken] ga ik naar huis

Slide 6 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
Zinnen die hele zinsdelen zijn in een grotere zin

Slide 7 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
onderwerpszin (ow-zin);
  • [Zij die gaan sterven] groeten u
lijdendvoorwerpszin (lv-zin);
  • Martijn gaat [mensen die het moeilijk hebben] helpen
meewerkendvoorwerpszin (mv-zin);
  • Ik geef het aan [degene die al haar huiswerk maakt]
bijwoordelijkebepalingszin (bwb-zin), 
  • Ik ga naar waar de wind mij brengt


Slide 8 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
Hebben altijd hun eigen persoonsvorm

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor zinsdeel is het deel in haakjes?
[Nadat Aloyse de kipsaté had gekruid] twijfelde ze over de smaak.
A
onderwerpzin
B
lijdend voorwerp zin
C
meewerkend voorwerp zin
D
bijwoordelijke bepaling zin

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor zinsdeel is het deel in haakjes?
[Aan wie naar Amsterdam reist] wordt de waarschuwing voor zakkenrollers gegeven.
A
onderwerp zin
B
lijdend voorwerp zin
C
meewerkend voorwerp zin
D
bijwoordelijkebepalingszin

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor zinsdeel is het deel in haakjes?
[Terwijl vrolijke muziek uit de speakers kwam] deden de spelers hun warming-up.
A
onderwerp zin
B
lijdend voorwerp zin
C
meewerkend voorwerp zin
D
bijwoordelijkebepalingszin

Slide 12 - Quizvraag

Geef aan of woorden in haakjes een zinsdeel of een zinsdeelzin (bijzin) zijn.

[Wat Ariël jou wijsmaakt], heeft hij zelf verzonnen.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 13 - Quizvraag

Geef aan of woorden in haakjes een zinsdeel of een zinsdeelzin (bijzin) zijn.

[Het jongste meisje uit dit gezin] krijgt van haar broers veel aandacht.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 14 - Quizvraag

Geef aan of woorden in haakjes een zinsdeel of een zinsdeelzin (bijzin) zijn.
Je moet meteen naar huis komen, [zodra de training voorbij is].
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 15 - Quizvraag

Geef aan of woorden in haakjes een zinsdeel of een zinsdeelzin (bijzin) zijn.
De zomers worden steeds warmer [door een toename van de zonnestraling.]
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 16 - Quizvraag

variatie in woordgebruik

Slide 17 - Tekstslide

Variatie in woordgebruik
  • Niet steeds hetzelfde zeggen
  • synoniemen
  • verwijswoorden

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een alternatief woord voor 'kat'

Slide 19 - Woordweb

Wat is een alternatieve benoeming voor 'Michael D. Higgins'

Slide 20 - Woordweb

Welk woord wordt te vaak herhaald in :
Tientallen wilde kalkoenen veroorzaken overlast in de Amerikaanse stad Foxborough. De politie denkt dat iemand de kalkoenen voert, waardoor de kalkoenen aan mensen gewend raken. De gemeente mag de kalkoenen afmaken, maar de politie zegt dat de kalkoenen daarvoor nog niet voldoende gevaar opleveren. Wat er uiteindelijk met de kalkoenen gaat gebeuren, is dus nog niet bekend. Dierenactivisten hopen dat de kalkoenen niet eindigen als Thanksgivingmaaltijd.

Slide 21 - Open vraag

Wat is een alternatief woord voor kalkoen?

Slide 22 - Woordweb

Welk persoonlijk voornaamwoord kan je gebruiken voor kalkoenen?

Slide 23 - Open vraag

Shrijfopdracht?

Slide 24 - Tekstslide

Kaartjes besproken?

Slide 25 - Tekstslide

Wie wil een boekpresentatie geven voor minder huiswerk?

Slide 26 - Tekstslide