Via vervolg thema 6 hoofdstuk 2

Welkom! 

27-3-2023

Nederlands 
Th. 6 - H2 
Verkleinwoorden 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom! 

27-3-2023

Nederlands 
Th. 6 - H2 
Verkleinwoorden 

Slide 1 - Tekstslide




Zoek de aardappel

Slide 2 - Tekstslide

Doel: Na deze les weet je hoe je een zelfstandig naamwoord moet verkleinen

Slide 3 - Tekstslide

zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

uitdaging 
uitdaginkje

Slide 6 - Tekstslide

Twijfel

Slide 7 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

regels voor verkleinwoorden
Regels voor verkleinwoorden
Meestal zet je -je, -tje of etje achter het woord
Huisje       eitje       dingetje

De klank van het verkleinwoord moet hetzelfde blijven. Daarvoor voeg je soms een klinker of een medeklinker toe.
agenda - agendaatje
pop - poppetje

Slide 10 - Tekstslide

Regels voor verkleinwoorden
eindigt het zelfstandig naamwoord op M dan voeg je 
-pje toe
boompje    filmpje

veel zelfstandige naamwoorden die op -ng eindigen kun je verkleinen door -ng te veranderen in -nkje

woning      woninkje

Slide 11 - Tekstslide

Regels voor verkleinwoorden
Eindigt een woord op een y dan maak je een verkleinwoord door er 'tje achter te plakken.
baby - baby'tje

Bij afkortingen krijgt het verkleinwoord -je of -tje aan het eind.
SMS'je        BH'tje

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen
De pony
Het drama
De landing
De riem
De beloning
De pc

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Voltooid deelwoord
rennen - ik heb..........
kopen - ik heb...........
voetballen - ik heb ..............

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Het meisje is mooi gekleed
Het mooi.................meisje gaat uit

De kaars werd aangestoken
De ............kaars


Slide 17 - Tekstslide

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Soms verandert de klank wanneer je een -e toevoegt. De klank moet hetzelfde blijven dus dan voeg je een klinker toe

De dag is gered
De geredde dag

Slide 18 - Tekstslide

QUIZ

Slide 19 - Tekstslide

Hoe noem je een grote groep bedrijven en organisaties binnen dezelfde beroepsgroep?
A
Een uitdaging
B
Een sector
C
Oriënteren
D
Het traject

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je bepalen en afspreken wat je wilt bereiken?
A
De CAO
B
Het verlangen om hogerop te komen in je werk
C
Doelen stellen
D
Ontwikkelen

Slide 21 - Quizvraag



Wat is ontplooien?

A
Je talent verbeteren
B
Van tevoren zeggen wat er gaat gebeuren
C
Denken dat iets zal gebeuren
D
Zonder hulp van anderen

Slide 22 - Quizvraag

Welk bergip past bij de omschrijving:
"Het verlangen om hogerop te komen in je werk"
A
Promotie
B
loopbaan
C
ambitie
D
ontplooien

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noem je de afspraken tussen werkgevers en werknemers over werktijden en loon
A
sector
B
cao
C
promotie
D
traject

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het juiste verkleinwoord van baby?
A
babietje
B
babytje
C
baby'tje
D
babie'tje

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het juiste
verkleinwoord
van ketting?
A
kettingtje
B
kettinkje
C
kettenigkje
D
kettingetje

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
huis
B
tegen
C
rode
D
schoen

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
zilveren
B
ketting
C
grote
D
tussen

Slide 28 - Quizvraag

Welk woord is een voorzetsel?
A
rode
B
huis
C
ketting
D
onder

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel lidwoorden hebben we in Nederland?
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 30 - Quizvraag

Welk voltooid deelwoord
is goed geschreven?
A
gedansd
B
gedansde
C
gedanst
D
gedanste

Slide 31 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is goed geschreven?
A
gered
B
gerede
C
geredde
D
geredt

Slide 32 - Quizvraag

Aan het werk!
- Aan de slag op studiemeter:

Via starttaal online - Via Vervolg - Thema 6 - Spelling en Grammatica af
Klaar? Thema 6 - H1 + Thema 5 checken/maken


Slide 33 - Tekstslide