P3_litgs_renaissance(2) theorie periode

Renaissance (2)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Renaissance (2)

Slide 1 - Tekstslide

LIEFDESLIEDJES
literatuurgeschiedenis

*Van middeleeuwen tot fin de siècle*


Slide 2 - Tekstslide

Renaissance betekent 'wedergeboorte'. Wedergeboorte van wie of wat?
A
Literatuur, kunst, filosofie etc. uit de klassieke oudheid.
B
Jezus Christus
C
Het protestantisme
D
Het katholicisme

Slide 3 - Quizvraag

middeleeuwen
renaissance
memento mori
carpe diem
theocentrisch
antropocentrisch
individualisme
collectivisme (groep)
ridderlijk
burgerlijk

Slide 4 - Sleepvraag

Herhaling renaissance
  • Waarden ontleend aan klassieke tijd
  • De vrouw wordt als aanbedene neergezet
  • de Tachtigjarige Oorlog
  • Twee lijnen: godsdienst (reformatie) en zelfstandigheid ten opzichte van Spanje
  • tekst: Wilhelmus

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Renaissance (1)
  • DRIE GROTE SPELERS
  • (Nog steeds wordt maatschappij bepaald door
    mannen)
  • Gerrit Adriaanszoon Bredero
  • Pieter Cornelis Hooft
  • Joost van den Vondel
  • Rol: volk opvoeden + opinie vormen
  • Verdedigen van christelijke en humanistische
    levensidealen + algemene opvattingen

Slide 7 - Tekstslide

Renaissance (2)
  • Van rederijkersliteratuur naar renaissanceliteratuur

Translatio: vertaling
Imitatio: navolging
Aemulatio: verbetering

Voldoen aan strenge regels >
3 eenheden: actie/tijd/plaats

Slide 8 - Tekstslide

G.A. Bredero (1585-1615)
  • Man dicht bij het volk, dichtst bij de middeleeuwen
  • Lees: ‘s Nachts rusten meest de dieren

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Opdracht 2
‘s Nachts rusten meest de dieren

  1. Vertaal het gedicht in modern Nederlands
  2. Welk middeleeuws kenmerk herken je aan het begin van het gedicht?

Slide 11 - Tekstslide

P.C. Hooft (1581-1647)
  • Rijke familie
  • Klassiek geschoold
  • Schreef sonnetten

Slide 12 - Tekstslide

Sonnet (gedicht)
Kenmerkende eigenschappen:
  • 14 regels (4-4-3-3)
  • Rijmschema: abba/abba/cdc/dcd
  • Twee delen (met een wending)
  • Opbouw: natuurbeschrijving gevolgd door gevoelens dichter
  • Petrarca > liefdesklacht van de minnaar, onbereikbare liefde, platonisch

Slide 13 - Tekstslide

P.C. Hooft (1581-1647)
Kijk/lees/luister ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 3
  1. Parafraseer het gedicht, maak daarin duidelijk wat de ‘wending’ is in het gedicht
  2. Noem verschillen tussen dit gedicht en het gedicht van Bredero.

Slide 15 - Tekstslide

J. van den Vondel (1587-1679)
  • Van katholieke komaf
  • Veel toneelteksten geschreven
  • Onder andere de Gijsbrecht van Aemstel
  • Gebaseerd op Latijnse bron, de Aeneis
  • Originele tekst vernederlandst

Slide 16 - Tekstslide

Gijsbrecht van Aemstel
  • Gaat over bevrijding van Amsterdam 
  • Op een bepaald moment is er een lied/gedicht waarin de lof wordt bezongen van de huwelijkse liefde.
  • Waar werd oprechter trouw

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 4
Waar werd oprechter trouw

  1. Wat is het verschil tussen de liefde voor een moeder en haar kind en de liefde tussen huwelijkspartners?

Slide 18 - Tekstslide