In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
DNA
bouw, locatie replicatie
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat zijn chromosomen?
Slide 3 - Tekstslide
Bouw DNA
Veel paren samen vormen een gen
Slide 4 - Tekstslide
www.bioplek.org
Slide 5 - Link
Slide 6 - Tekstslide
Nucleotide = Fosfaatgroep + Desoxyribose + Stikstofbase (A, T, C of G)
bouwsteen van DNA
fosfaatgroep
stikstofbase
desoxyribose
Slide 7 - Tekstslide
Nucleotide: bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep, 1 suiker en 1 stikstofbase
DNA-
molecuul
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
DNA replicatie
Slide 10 - Tekstslide
De celcyclus
Slide 11 - Tekstslide
Celcyclus
In welk deel van de celcyclus vindt DNA replicatie plaats?
Slide 12 - Tekstslide
Controle celdeling
De normale celdeling staat onder controle van regelgenen. Die regelgenen coderen voor regel-eiwitten.
Eiwitten die de celdeling stimuleren
-> proto-oncogenen
Eiwitten die de celdeling remmen
-> tumorsuppressorgenen p53
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Ontstaan van kanker
Proto-oncogenen: coderen voor eiwitten die celgroei en de celdifferentiatie stimuleren
Door mutatie of toename van genexpressie verandert proto-oncogen in een oncogen
Leidt tot abnormaal snel groeien en delen van de cel: het gaspedaal is stuk en de deling gaat sneller
Slide 15 - Tekstslide
Ontstaan van kanker
Een mutatie in het tumor suppressor gen zorgt ervoor bij schade de celcyclus niet stil komt te liggen. de celcyclus kan doorgaan met een beschadigde cel.
Het "rempedaal" is beschadigd.
Voorbeeld proto-ocogen HER2
Voorbeeld tumorsuppressor gen P53
Slide 16 - Tekstslide
vragen
VRAGEN?
Slide 17 - Tekstslide
Zet op volgorde van
groot naar klein eindig bij DNA.
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cel
Organisme
Celkern
DNA
Slide 18 - Sleepvraag
gebruik je BINAS. Welke groep zit er altijd aan de 5' kant van het DNA?
A
fosfaatgroep
B
OH-groep
Slide 19 - Quizvraag
De stikstofbases C en G zijn altijd complementair aanwezig in DNA. Waarom?
A
dit wordt geregeld tijdens DNA-replicatie
B
er zijn drie H-bruggen mogelijk
C
er zijn twee H-bruggen mogelijk
D
dit wordt geregeld tijdens mitose
Slide 20 - Quizvraag
Welk enzym is betrokken bij DNA replicatie?
A
DNA-gyrase
B
DNA-polymerase
C
DNA-fantastase
D
DNA-ligase
Slide 21 - Quizvraag
Welke term hoort niet bij de DNA-replicatie
A
transcriptie
B
Chromatiden
C
Centromeren
D
S-fase
Slide 22 - Quizvraag
In welk deel van de celcyclus vind DNA replicatie plaats?
A
G1 fase
B
G2 fase
C
S fase
D
M fase
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van de celcyclus?
A
Celdeling – chromosomen kopiëren – twee kernen ontstaan – plasmagroei.
B
Chromosomen kopiëren – twee kernen ontstaan – celdeling – plasmagroei.
C
Plasmagroei – twee kernen ontstaan – celdeling – chromosomen kopiëren.
D
Twee kernen ontstaan – chromosomen kopiëren – plasmagroei – celdeling.
Slide 24 - Quizvraag
Weergave van de hoeveelheid DNA in een cel tijdens de celcyclus. Welke nummer moet de G2-fase voorstellen?