Grammatica les 2

Welkom!

Je les gaat zo beginnen. Volg alvast de instructies hiernaast als je binnenkomt. 
Camera aan
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Je les gaat zo beginnen. Volg alvast de instructies hiernaast als je binnenkomt. 
Camera aan

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij de les grammatica woordsoorten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen.
  • Van geheel naar deel.
  • Theorie herhalen.
  • Uitleg nieuwe theorie.
  • Oefenen.
  • Huiswerk nakijken.
  • Aan de slag. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kan ik...
  • een koppelwerkwoord in de zin herkennen.
  • een koppelwerkwoord onderscheiden van een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van geheel naar deel
Ik ga jullie de ruimte geven om te werken naar eigen behoefte. Om dat te kunnen doen, ga ik werken van geheel naar deel. Dit betekent dat ik eerst de uitleg doe. Vervolgens gaan de leerlingen die dat willen en mogen aan het werk en de leerlingen die extra ondersteuning willen of moeten, oefenen met mij een paar zinnen.
Vragen?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie herhalen
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • hulpwerkwoord
  • zelfstandig werkwoord
  • voorzetsel
  • persoonlijk voornaamwoord 
  • bezittelijk voornaamwoord
  • wederkerend voornaamwoord
  • wederkerig voornaamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg koppelwerkwoord
  • Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen
  • Geen actie, maar het onderwerp is iets.
  • Als je het onderwerp gekoppeld wordt aan een deel met een zelfstandig naamwoord, dan kan je het vervangen door het = - teken.
  1. Oscar is een gezellig huisdier. --> Oscar = een gezellig huisdier.
  • Als het onderwerp gekoppeld wordt aan een bijvoeglijk naamwoord, dan kan je dat bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord in het onderwerp plaatsen. 
  1. Mijn ouders worden gek. --> Mijn gekke ouders.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppelwerkwoord vs hulpwerkwoord vs zelfstandig werkwoord
Lees mee op bladzijde 83.
  • In één zin kan je te maken hebben met een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord.

  • Zijn, worden en blijven = koppelwerkwoord of hulpwerkwoord.
  • Zijn en blijven = koppelwerkwoord, hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord. Als je zijn en bljven gebruikt om ergens fysiek te zijn, is het een zelfstandig werkwoord en GEEN koppelwerkwoord. 

  • Een koppelwerkwoord en een zelfstandig werkwoord kunnen nooit tegelijk in de zin voorkomen. 



Slide 8 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=5QpRXT6xELs
Het is geen koppelwerkwoord + zelfstandig werkwoord, maar koppelwerkwoord + hulpwerkwoord
Hoofdwerkwoord = belangrijkste werkwoord uit de zin
Zelfstandig werkwoord = kan alleen in de zin staan. (als er één werkwoord in de zin staat en het staat in het rijtje van de koppelwerkwoorden, dan is het geen zelfstandig werkwoord, maar een koppelwerkwoord)

Voorbeelden
Marco is afwezig.                              is = koppelwerkwoord
Marco is afwezig geweest.           is = hulpwerkwoord
Marco is weer op school.               is = zelfstandig werkwoord

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig werkwoord
Dus met een zelfstandig werkwoord en met een koppelwerkwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
De excursies naar de grote Europese steden zijn allemaal leuk.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
De tandartsassistente kwam mij erg bekend voor.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Latijn is voor mij het lastigste vak.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
IJshockey is altijd mijn favoriete sport gebleven.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Een langere herfstvakantie lijkt mij heerlijk.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Het weer zal de komende dagen niet veel beter worden.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Aan de slag met opdracht 8 t/m 10 op bladzijde 81 t/m 83.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Je weet dat Brazilië in Zuid-Amerika een economische en politieke leidersrol heeft.
  • Je weet dat Brazilië mondiaal steeds beter zichtbaar is op economisch en politiek gebied.
  • Je begrijpt hoe de (mondiale) economische en politieke ambities die Brazilië heeft, zorgen voor botsingen tussen verschillende belangen op verschillende schaalniveaus.
  • Je begrijpt hoe en waarom de economische- en politieke positie van Brazilië binnen Zuid-Amerika en in de wereld aan het veranderen is.
  • Je kunt een analyse maken van interne en externe factoren die de toekomstige ontwikkeling van Brazilië op verschillende gebieden zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rol in Zuid-Amerika
- Focus verschoven naar eigen regio
- Regionale samenwerking versterken (Mercosur / UNASUR)
- Voortrekkersrol (politiek, financieel)

Waarom hebben alle landen belang bij het versterken van de onderlinge infrastructuur?
  • Ontsluiting van de continentale markt, betere door- en uitvoer van producten mogelijk, aantrekkelijker voor buitenlandse partijen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies