samengestelde zinnen 2 maart

Wat is/zijn de persoonsvorm(en) in deze zin?
Vandaag heb ik lo gehad en daarom ben ik uitgeput.
1 / 24
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is/zijn de persoonsvorm(en) in deze zin?
Vandaag heb ik lo gehad en daarom ben ik uitgeput.

Slide 1 - Open vraag

Lesdoel

Je kunt een samengestelde zin herkennen. 
Je kunt de hoofdzin en de bijzin in een samengestelde zin aanwijzen. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

---- 148

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 7 - Quizvraag

Of Nederland snel uit de crisis komt, wachten we maar af.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 8 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak opdracht 1 en 2  (blz. 148/149)

Klaar? Lees in je boek. 

Wie wil de eerste vragen met mij doen?

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2
1. In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk. 
2. Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen minder gemotiveerd. 
3. Als ik jou was, zou ik zeker op tijd komen voor de eerste bijles van de wiskundedocent. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2
4. Daniël had zich opnieuw verslapen, omdat hij had zitten gamen tot laat in de avond. 
5. Denk je dat deze nieuwe sport een kans maakt om toegelaten te worden op de Olympische Zomerspelen 2020?
6. Honderden jongeren stonden in de rij voor het concert, want het optreden van de plaatselijke band was gratis. 

Slide 11 - Tekstslide

Ik kan een hoofd- en bijzin herkennen in een samengestelde zin.
Ja
Een beetje
Nee

Slide 12 - Poll

Hoofd- en bijzinnen
Samengestelde zinnen kunnen uit hoofd- en bijzinnen bestaan. 
De plaats van de persoonsvorm en het soort voegwoord laat zien om wat voor soort zin het gaat.

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdzinnen
  • In een hoofdzin staat de persoonsvorm altijd op de eerste of tweede plaats in de zin.
  • Samengestelde zinnen met alleen hoofdzinnen zijn met elkaar verbonden door nevenschikkende voegwoorden.

Klaas kan vanmiddag niet komen, want hij moet op zijn zusje passen.

Slide 14 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden kunnen alleen twee hoofdzinnen met elkaar verbinden.

Er zijn vijf nevenschikkende voegwoorden:
dus, en, maar, of, want (leer ze uit je hoofd)

Slide 15 - Tekstslide

Bijzinnen
  • In een bijzin staat de persoonsvorm niet op de eerste op tweede plaats in de zin.
  • Bijzinnen kunnen alleen in de zin staan in combinatie met een hoofdzin.
  • Een bijzin en een hoofdzin zijn met elkaar verbonden door een onderschikkend voegwoord.

Ik vind het erg vervelend dat jij altijd te laat komt.

Slide 16 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
  • Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin en een bijzin met elkaar.
  • Onderschikkende voegwoorden kunnen aan het begin of in het midden van de zin staan.
  • Er zijn verschillende onderschikkende voegwoorden:
als -aangezien - dat - doordat - hoewel - mits - nadat - terwijl - toen - zodat - omdat  enz.

Slide 17 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
Ik vind dat spel niet leuk, omdat ik altijd verlies.

Terwijl zij aan het wachten was, keek zij rond in huis.

Je mag mee, mits jij je huiswerk af hebt.

Als de hond heel nodig moet plassen, gaat hij blaffen.

Slide 18 - Tekstslide

In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 19 - Quizvraag

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 20 - Quizvraag

Volgend jaar ga ik kamperen, of ik ga met de caravan weg
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 21 - Quizvraag

Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 22 - Quizvraag

Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 4 (blz. 150/151)
Let op: bij opdracht 1 moet je ook aangeven hoe de samengestelde zin is opgebouwd. 

Klaar? Lees in je boek. 
timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide