Spelling blok 4, 5, 6 les 3

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Je schrijft een tussenletter -e- in een samenstelling als het eerste deel alleen een meervoud op -en (bijvoorbeeld het woord 'vis') heeft.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Je schrijft een tussenletter -e- in een samenstelling als het eerste deel een meervoud op -en én op -s (bijvoorbeeld het woord 'groente') heeft.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Ik houd van vanille- en kokosijs.
A
Dit is een goede samentrekking
B
Dit is een foute samentrekking

Slide 10 - Quizvraag

In de toetsweek worden er lange en korte toetsen afgenomen.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 11 - Quizvraag

Maak zelf de samentrekkingen:

gamekamer en gamecomputer

oude boeken en nieuwe boeken

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Waar schrijf je een apostrof?
A
Alex vader
B
vaders jas

Slide 14 - Quizvraag

Waar schrijf je een apostrof?
A
s middags
B
s zomers

Slide 15 - Quizvraag

Waar is de apostrof onjuist geplaatst?
A
Levi's spijkerbroek
B
Felix's studie
C
Otto's huis
D
mijn vaders auto

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

'Mevrouw,' riep Jos ', u bent uw tas vergeten!'

Het gebruik van aanhalingstekens in deze zin is

A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Welk leesteken mist er in de zin?
Henk zei 'Je moet je gedragen in de pauze.'
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 19 - Quizvraag

Maak van de directe rede een indirecte rede:
'Ik hou van stroopwafels', zei Mirjam.

Slide 20 - Open vraag

Maak van de indirecte rede een directe rede:
Timo vroeg hoe laat hij op school moet zijn.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Waarom staat er een komma?
Ik kocht aardbeien, cake en slagroom.
A
uitleg
B
voorbeelden
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 24 - Quizvraag

Na je aanhef gebruik je altijd een komma.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide


Ik eis een coupe met vijf bollen ijs.
A
homoniem
B
homofoon
C
synoniem
D
antoniem

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak van Blok 5 > Spelling > opdracht 3, 4, 5 en 6
Maak van Blok 6 > Spelling > opdracht 7

Ben je klaar? 
- Oefenen met www.gespeld.nl (werkwoordspelling) 
- Bijspijkeren voor de P/F-toets (Op Niveau Online > Bijspijkeren > Spelling 4/5/6)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide