In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Begrippen verhaalanalyse
5V
Verhaalanalyse
Slide 1 - Tekstslide
Wat doen we vandaag?
We gaan zo veel mogelijk begrippen bij langs
Pas op: uiteindelijk moet je de begrippen kunnen toepassen, dus niet alleen kennen!
Slide 2 - Tekstslide
Algemeen
Slide 3 - Tekstslide
Waaronder verstaan we een autobiografisch verhaal?
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Autofictie
Slide 4 - Quizvraag
Literatuur
Lectuur
Tijdschrift
Voor een breed publiek
Psychologische diepgang
Krant
Maatschappijkritisch
Slide 5 - Sleepvraag
Wat betekent 'intertekstualiteit'?
A
Er staat een kader in de tekst
B
Er staat een bronverwijzing in de tekst
C
In de tekst wordt verwezen naar een andere, eerdere tekst
D
De schrijver draagt zijn boek aan iemand op, op de beginpagina
Slide 6 - Quizvraag
Personages
Slide 7 - Tekstslide
Hoofdpersonen
Bijfiguren
Round characters
Flat characters
Expliciete karakterisering
Impliciete karakterisering
Je komt alles over ze te weten
Alleen het noodzakelijke
Verteller geeft info
Lezer verzamelt info
Slide 8 - Sleepvraag
Welk van deze namen is een 'speaking name'?
A
Dora
B
Assepoester
C
Hans en Grietje
D
Roodkapje
Slide 9 - Quizvraag
Gebeuren
Slide 10 - Tekstslide
Welke term past niet in het rijtje?
A
Chronologisch
B
Niet-chronologisch
C
Flashforwards
D
Flashbacks
Slide 11 - Quizvraag
'Op een dag maakte de oude vrouw een wandeling naar de markt.' Met welke beginsituatie hebben we te maken?
A
In media res
B
Ab ovo
C
Post rem
Slide 12 - Quizvraag
Tijd en ruimte
Slide 13 - Tekstslide
Waar hebben we mee te maken? Verteltijd > vertelde tijd
A
Tijdsvertraging
B
Tijdversnelling
C
Tijddekking
Slide 14 - Quizvraag
Verteltijd = vertelde tijd
A
Tijdvertraging
B
Tijdversnelling
C
Tijddekking
Slide 15 - Quizvraag
Verteltijd < vertelde tijd
A
Tijdversnelling
B
Tijdvertraging
C
Tijddekking
Slide 16 - Quizvraag
Vertelperspectief
Slide 17 - Tekstslide
Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem. Aan een kade, die over een lengte van honderd meter langs het water liep en dan met een flauwe bocht weer een gewone straat werd, stonden vier huizen niet ver van elkaar.
A
Ik-verteller
B
Hij-zij verteller
C
Auctoriale verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 18 - Quizvraag
‘Kijk’, zei ik, ‘het is niet één valbijl, maar er zijn vier mesjes, twee die naar beneden scharen en twee die naar boven scharen, een rat wordt vier keer zo snel onthoofd als met een gewone guillotine, het is gebeurd voor hij het zelfs maar gemerkt heeft,’ en ik liet de mesjes speels op en neer bewegen en het zonlicht flikkerde op het glanzende, roestvrije staal. Het was alsof ik een kunstwerk demonstreerde.
A
Ik-verteller
B
Hij-zij verteller
C
Auctoriale verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 19 - Quizvraag
De handen in de zakken, den kraag van zijn pels op, ging Frank door het stuiven der sneeuw voort, langs den eenzamen Adelaïde-Road, in den avond. Toen hij het villa-tje naderde, waar hij woonde, – White-Rose, geheel gedoken, gedompeld, verzonken in de blankheid der sneeuw, als een nestje in watten, – zag hij iemand op zich afkomen, van Primrose Hill. Hij richtte zijn blik vast op het gelaat van den man, die hem blijkbaar wilde aanspreken.
A
Ik-verteller
B
Hij-zij verteller
C
Auctoriale verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 20 - Quizvraag
Genres
Deze termen zijn lastig toe te passen op een klein stukje tekst
Dus: zoek de definities op en vul zo je begrippenlijst aan!
Slide 21 - Tekstslide
Motieven
Hiervoor geldt: bekijk de Powerpoint over de verschillende motieven
Vul je begrippenlijst aan met die info (en zoek eventueel op internet naar meer informatie)
Slide 22 - Tekstslide
Voor de toets
SE-toets
Niet alleen begrippen kennen, maar ook toepassen
Pas je kennis toe door te oefenen met extra materiaal (staat op ItsLearning)
Voor nu: lees de tekst 'Een liefde' en maak de proeftoets