In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Hoeveel keer groter is is oppervlakte?
(vergrotingsfactor was 2)
A
4
B
2
C
8
D
5
Slide 1 - Quizvraag
Welke eenheid is GEEN eenheid van tijd?
A
seconde
B
uur
C
jaar
D
stopwatch
Slide 2 - Quizvraag
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers: vijftigduizend
A
500
B
5000
C
55000
D
50000
Slide 3 - Quizvraag
Uren en dagen zijn
A
tijd
B
meetinstrument
C
grootheid
D
eenheden
Slide 4 - Quizvraag
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers 2,3 miljoen
A
23 000 000 000
B
23 000 000
C
230 000
D
2 300 000
Slide 5 - Quizvraag
Welke eenheid gebruik je bij het meten van de snelheid van een auto?
A
km
B
minuut
C
m/s
D
km/uur
Slide 6 - Quizvraag
Klopt dit schema van de eenheden van snelheid?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers: 1,8 miljard
A
1 800 000
B
180 000 000 000
C
1 800 000 000
D
18 000 000 000
Slide 8 - Quizvraag
In welk antwoord staan de getallen van klein naar groot?
A
0,8 0,90 1,00 1,24
B
1,67 1,340 1,58
C
1,7 1,70 1,700
D
3,54 6,22 6,110
Slide 9 - Quizvraag
Hiernaast zie je een schaalmodel van auto. Het model is 25 cm lang en de schaal is 1:18. Hoe lang is de auto in het echt volgens deze schaal?
A
4 m
B
4,3 m
C
4,5 m
D
4,7 m
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent de schaal 1 : 50.000
A
1cm is in werkelijkheid 50.000 cm
B
1cm is in werkelijkheid 50.000 meter
C
1 cm is in werkelijkheid 500 cm
D
1m is in werkelijkheid 50.000 cm
Slide 11 - Quizvraag
Het model van Jaime is op schaal gemaakt. In werkelijkheid is Jaime 21 keer zo groot.
De schaal van Jaime is ....
A
21:1
B
1:21
C
21
D
1:8
Slide 12 - Quizvraag
Bij welke schaal hoort de schaallijn?
A
1 : 400
B
1 : 4 000
C
1 : 40 000
D
1 : 400 000
Slide 13 - Quizvraag
Een pasfoto heeft een oppervlakte van 6 cm2. De pasfoto wordt vergroot met vergrotingsfactor 5. Wat wordt de nieuwe oppervlakte?
A
30cm2
B
180cm2
C
150cm2
D
60cm2
Slide 14 - Quizvraag
De oppervlakte van de foto is 15 cm Bereken de oppervlakte van de vergroting: De foto wordt vergroot met factor 6. oppervlakte vergroting = vergrotingsfactor x oppervlakte orig.
2
2
A
90
B
51
C
5,40
D
540
Slide 15 - Quizvraag
Stel: Er is een kubus met een inhoud van 27cm³. En de normale vergrotingsfactor is 2. Wat zou dan de inhoud zijn van de grotere kubus?
A
216cm³
B
54cm³
C
108cm³
Slide 16 - Quizvraag
De inhoud van een kamer is 30 Een andere kamer heeft vergrotingsfactor 1,4 Wat is de Inhoud van die andere kamer?
m3
A
21,4
B
42,0
C
58,8
D
82,3
Slide 17 - Quizvraag
Stel: Er is een kubus met een inhoud van 27 cm³. En de vergrotingsfactor is 2. Hoe bereken je de nieuwe inhoud van de vergroting?