Kun je in een verhaal aangeven met welke verhaalinzet is begonnen
Kun je uitleggen vanuit welk perspectief een verhaal is geschreven
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Verhaalanalyse
Aan het einde van de les:
Kun je in een verhaal aangeven met welke verhaalinzet is begonnen
Kun je uitleggen vanuit welk perspectief een verhaal is geschreven
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Werkwoordspelling
Herhaling theorie vorige les
Theorie verhaalanalyse
Verhaal lezen
Huiswerk voor de volgende les
Lezen in 'Het gouden ei'
Slide 2 - Tekstslide
Oefenen werkwoordspelling
Die jongen ... (misleiden) zelfs zijn vrienden!
Hij ... (beleggen) zijn geld vorig jaar in Bitcoins.
Mijn oma heeft een ... (vergroten) foto van mij op de piano staan.
Slide 3 - Tekstslide
Oefenen werkwoordspelling
Die jongen misleidt zelfs zijn vrienden!
Hij belegde zijn geld vorig jaar in Bitcoins.
Mijn oma heeft een vergrote foto van mij op de piano staan.
Slide 4 - Tekstslide
Noem een manipulatietechniek
Slide 5 - Woordweb
Manipulatietechnieken
open plek
flashback/flashforward
vooruitwijzing
tijdsprong
tijdsverdichting
vertragen/versnellen
Slide 6 - Tekstslide
Verhaalinzet
de manier waarop een verhaal begint
Slide 7 - Tekstslide
'Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.'
'De avonden' van Reve
Slide 8 - Tekstslide
Verhaal lezen
Slide 9 - Tekstslide
Verhaalinzet (1)
ab ovo: vanaf het begin (letterlijk: vanaf het ei)
Slide 10 - Tekstslide
'Hoe heet de man die de gevangeniskat opat? Dat is de vraag en het maakt niet uit wie van de drie vrienden de vraag stelt of hoe ze op het onderwerp komen. Het draait om de achternaam en niets anders doet ertoe op deze lenteochtend in toko Hardy.’
'Honolulu King' van Goemans
Slide 11 - Tekstslide
Verhaalinzet (2)
in medias res: midden in het verhaal
Slide 12 - Tekstslide
'Er zijn me een paar dingen overkomen – en niet alleen de dood van mijn moeder’
'Twee vrouwen' van Mulisch
Slide 13 - Tekstslide
Verhaalinzet (3)
post rem: begin bij het einde
Slide 14 - Tekstslide
Vertelinstanties = perspectieven
Elk verhaal heeft een verteller
Verteller is niet hetzelfde als de schrijver
Slide 15 - Tekstslide
Welke drie perspectieven zijn er?
Slide 16 - Woordweb
Wat is het perspectief?
Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij. ‘Waar ging het over?’ Langzaam kon hij zich de inhoud te binnen brengen. Hij had gedroomd, dat de huiskamer vol bezoek was. ‘Het wordt dit weekeind goed weer,’ zei iemand.
A
Ik
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het perspectief?
"Anton woonde in het tweede huis van links: dat met het rieten dak. Het heette al zo toen zijn ouders het kort voor de oorlog huurden; zijn vader had het eer der ‘Eleutheria’ genoemd of iets dergelijks, maar dan geschreven in griekse letters. Ook al voordat de catastrofe plaatsvond, had Anton de naam ‘Buitenrust’ niet opgevat als de rust van het buitenzijn, maar als iets dat buiten de rust was."
A
Ik
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het perspectief?
"De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet arm. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar armer was ik niet. Dat weet ik. Er is een moment geweest waarop ik het merkte. Dat herinner ik me als de dag van gisteren."
A
Ik-perspectief
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
'Papegaai vloog over de IJssel' (p. 3)
Beschrijf de verhaalinzet van het verhaal.
Wat is de vertelinstantie van het verhaal?
Citeer een zin waaruit de vertelinstantie duidelijk wordt.
Beschrijf de volgende begrippen: hoofdpersoon, doel van de hp, helper en tegenstander.