P1_7_verhaalanalyse_§3 perspectief

Verhaalanalyse (3)
Aan het einde van de les:
  • Weet je welke perspectieven er zijn
  • Kun je uitleggen vanuit welk perspectief een verhaal is geschreven
  • Kun je uitleggen waarom een perspectief soms onbetrouwbaar is
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Verhaalanalyse (3)
Aan het einde van de les:
  • Weet je welke perspectieven er zijn
  • Kun je uitleggen vanuit welk perspectief een verhaal is geschreven
  • Kun je uitleggen waarom een perspectief soms onbetrouwbaar is

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Oefenen werkwoordspelling
  • Herhaling theorie verhaalanalyse
  • Theorie verhaalanalyse perspectief
  • Opdrachten verhaalanalyse
  • 'Het gouden ei' 

Slide 2 - Tekstslide

Oefenen werkwoordspelling
  1. Op die mooie avond ... (verlichten) de maan het landschap (vt).

  2. Geloof hem niet; hij heeft alle feiten ... (verdraaien).

  3. Onze stad ... (breiden) zich de laatste jaren enorm uit (tt).




Slide 3 - Tekstslide

Oefenen werkwoordspelling
  1. Op die mooie avond verlichtte de maan het landschap.

  2. Geloof hem niet; hij heeft alle feiten verdraaid.

  3. Onze stad breidt zich de laatste jaren enorm uit.




Slide 4 - Tekstslide

Check huiswerk
  • H7 Spelling:
    §5: opdr. 1 - 8 
    §6: opdr. 1 en 2
  • 'Het gouden ei' H2 uitlezen

Slide 5 - Tekstslide

Welke personages kunnen er in een verhaal zitten?

Slide 6 - Woordweb

Personages
  • Welke personages heb je in een verhaal?
  • hoofdpersonen en bijpersonen

  • Wat is het verschil tussen een hoofdpersoon en een bijpersoon?
  • Wat is een type en een karikatuur?

Slide 7 - Tekstslide

Conflictmodel
  • Wat houdt het conflictmodel in?

Slide 8 - Tekstslide

Conflictmodel
1. Beginsituatie: evenwicht, Alles is min of meer ‘normaal’.

2. Conflict: Het evenwicht wordt verstoord door een gebeurtenis; 
     vaak dwingt deze het hoofdpersonage om uit zijn ‘comfortzone’ te komen.

3. OntwikkelingHet personage moet reageren, hij/zij komt in actie en 
     maakt een ontwikkeling door.

4. Eindsituatie: oplossing of nieuw evenwicht. Het conflict wordt opgelost
     of er ontstaat een nieuw evenwicht (dat eventueel wel opnieuw 
     verstoord kan worden…)

Slide 9 - Tekstslide

Vertelinstanties = perspectieven
Elk verhaal heeft een verteller

Degene van wie je weet wat hij ziet/hoort/denkt/voelt

Slide 10 - Tekstslide

Welke drie perspectieven zijn er?

Slide 11 - Woordweb

Perspectieven
  • ik-perspectief
  • hij/zij-perspectief (personaal)
  • auctoriaal/vertellersperspectief (alwetende verteller)

  • wisselend perspectief
  • onbetrouwbaar perspectief?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het perspectief?

Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij. ‘Waar ging het over?’ Langzaam kon hij zich de inhoud te binnen brengen. Hij had gedroomd, dat de huiskamer vol bezoek was. ‘Het wordt dit weekeind goed weer,’ zei iemand. 
A
Ik
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het perspectief?

"Anton woonde in het tweede huis van links: dat met het rieten dak. Het heette al zo toen zijn ouders het kort voor de oorlog huurden; zijn vader had het eer der ‘Eleutheria’ genoemd of iets dergelijks, maar dan geschreven in Griekse letters. Ook al voordat de catastrofe plaatsvond, had Anton de naam ‘Buitenrust’ niet opgevat als de rust van het buitenzijn, maar als iets dat buiten de rust was."
A
Ik
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het perspectief?

"De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet arm. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar armer was ik niet. Dat weet ik. Er is een moment geweest waarop ik het merkte. Dat herinner ik me als de dag van gisteren."
A
Ik-perspectief
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)

Slide 15 - Quizvraag

To do...
  • NN h6 Literatuur (blz. 183)
    §1.3 maken opdr. 1 en 2

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les

  • Nieuw Nederlands online H7:
    §7 opdr. 1 - 5





Slide 17 - Tekstslide