Begrijpelijk formuleren: §11 goed begrenzen (2)

Welkom
Ga lekker zitten.
Pak je schrift en een pen  
en leg je laptop vast klaar.


                                                    Nederlands havo 4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga lekker zitten.
Pak je schrift en een pen  
en leg je laptop vast klaar.


                                                    Nederlands havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Schrijven en Formuleren

Doel: ik kan signaalwoorden en voegwoorden goed gebruiken in zinnen.

Doel: ik kan onjuist begrensde zinnen herkennen. 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg
1. Herhaling hoofdzin en bijzin
2. Van samengestelde zinnen enkelvoudige zinnen maken
3. Van een enkelvoudige zin een samengestelde zin maken

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden

Slide 4 - Tekstslide

Signaal-/voegwoorden en verbanden

Ik vind je leuk, dus ik wil je kussen
Ik vind je leuk, maar ik wil je kussen.


Slide 5 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin

Slide 6 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden verbinden hoofdzinnen (HZ) met elkaar. 
Hoofdzin: de persoonsvorm en het onderwerp staan altijd naast elkaar 

Laat je het voegwoord tussen 2 hoofdzinnen weg en zou je er een punt 
neerzetten? Dan hoef je niets aan de volgorde te veranderen.
Ik loop naar school, maar ik ga liever met de fiets.  
Ik loop naar school. Ik ga liever met de fiets.


Slide 7 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden verbinden hoofdzinnen en bijzinnen. 

Bijzin: Zin waarin de persoonsvorm en het onderwerp verder uit elkaar staan.
De zinnen kunnen niet los van elkaar voorkomen, zonder de woordvolgorde te veranderen.

Ik loop naar school, omdat mijn fiets kapot is.
Ik loop naar school. Omdat mijn fiets kapot is.


Slide 8 - Tekstslide

Als ik vroeg uit bed ga, voel ik me de rest van de dag veel relaxter.
A
onderschikkend voegwoord in de zin
B
nevenschikkend voegwoord in de zin
C
geen voegwoord
D
Dit zijn twee hoofdzinnen

Slide 9 - Quizvraag

Een klasgenoot vertelde dat slechts de helft van de kinderen op school durft te poepen.
A
dat = onderschikkend
B
dat = nevenschikkend

Slide 10 - Quizvraag

Er is vandaag een staking in het ov, maar de meeste docenten wisten toch op tijd op school te zijn.
A
Onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht
Open Google Classroom en maak daar opdracht 2,3 en 4 van §11 (extra opdrachten)

10 MIN. zelfstandig, daarna:
- zelfstandig doorwerken of 
- deels / helemaal samen

Over 15 min. nakijken!
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide