H2B - les 9 - H4.8 en H5.8 Gedicht

Welkom! 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 

Slide 1 - Tekstslide



  • lesdoelen
  • nakijken gemaakt werk
  • uitleg theorie H4.8 en H5.8
     Gedicht
  • maken opdrachten
  • doornemen kennen en kunnen
  • checken lesdoelen
Wat gaan we doen?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les ken je drie vormen van beeldspraak
     en heb je geoefend met het herkennen ervan.
  • Aan het einde van deze les weet je wat je moet kennen voor de toets
     in TW3 én hoe je moet leren.

Slide 3 - Tekstslide

H3.8 Gedicht
Opdracht 4 t/m 6

a-assonantie
e-assonantie
i-assonantie
o-assonantie

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

H4.8 en H5.8 Gedicht
H4.8 Gedicht: maken opdracht 3 t/m 5
H5.8 Gedicht: maken opdracht 2a t/m 2c

Klaar? Maak alvast flitskaarten, zodat je
deze tijdens de volgende les kunt
gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Kennen en kunnen voor TW3
Hoofddoel: je kunt verhalen en gedichten analyseren en interpreteren.

  • Je kent de theorie.
     
Bij een verhaalfragment kun je:
  • aangeven van welk tijdsperspectief er sprake is;
  • aangeven van welk vertelperspectief er sprake is;
  • aangeven of het verhaal chronologisch of niet-chronologisch is verteld;
  • aangeven of er sprake is van een gesloten of open eind.
Bij gedichten kun je:
  • een rijmschema maken en aangeven om welk rijmschema het gaat;
  • enjambement herkennen;
  • verschillende vormen van rijm (eindrijm, assonantie, alliteratie) herkennen;
  • beeldspraak (vergelijking, metafoor, personificatie) herkennen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe leer je voor de toets Fictie en Gedicht?
  • samenvatting maken
  • leren a.d.h.v. flitskaarten
  • laten overhoren
  • de opdrachten bij Fictie en Gedicht opnieuw maken
  • oefentoets Fictie en Gedicht maken én nakijken 

Slide 9 - Tekstslide

Even terug naar de lesdoelen
Wat is een vergelijking? En een metafoor en personificatie?

Is helder wat je moet kennen en kunnen voor de toets Fictie en Gedicht? En hoe moet je leren?

Slide 10 - Tekstslide