Voorbereiden op de toets H1, H2 en H3

Voorbereiden op de toets H1, H2 en H3
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiden op de toets H1, H2 en H3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lineair verband en richtingscoëfficiënt
  • Hierbij horen lineaire formules zoals h = 5t + 20, A = -3t + 18,  y = 0,7t + 2 en y = -20t
  • Bij een formule van de vorm y = ax + b is y een lineaire functie van x.
  • In plaats van richtingscoëfficiënt zeggen we ook wel helling. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lineair verband en richtingscoëfficiënt
  • Snijpunt met de x-as?
  • Snijpunt met de y-as?
  • Snijpunt van 2 lijnen? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lineair verband en richtingscoëfficiënt
  • In de figuur hiernaast zijn de evenwijdige lijnen k: y = 1/2x + 2 en l: y = 1/2 x -1 getekend.
  • Deze lijnen hebben beide rc = 1/2.
  • Lijnen met dezelfde richtingscoëfficiënt                                      zijn evenwijdig.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgaven: 4, 6, 7

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De formule van een lijn door twee gegeven punten

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Stel een vergelijking op de van de lijn l door de punten A(2, -1) en B(6, 5).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten 23, 24

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elimineren door optellen en aftrekken
Bij 47 vallen zowel bij optellen als bij aftrekken geen van de variabelen weg.
3x - 4y = 7
2x + 3y = 16

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 49

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
2x + 8y = 5
3x - 2y = 4

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elimineren door substitutie
l: 2x + 3y = 12
m: y = 4x - 10
Substituteren betekent vervangen voor

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Los het stelsel op
3x - y = 7
x = 2y + 1


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen kwadratische vergelijkingen
  • kwadratische vergelijking = tweedegraadsvergelijking
  • ontbinden in factoren 
  • abc- formule

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 59

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het oplossen van kwadratische vergelijkingen
Twee termen
  • ax2 + bx = 0
  • Aanpak: breng x buiten haakjes
  • ax2 + c = 0
  • Aanpak: herleid tot de vorm x2 = getal

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Discriminant
D = b2 - 4ac
  • D > 0 zijn er twee oplossingen
  • D = 0 is er één oplossing
  • D < 0 zijn er geen oplossingen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het oplossen van kwadratische vergelijkingen
Drie termen ax2 + bx + c = 0
  • Het linkerlid is te ontbinden 
  • Aanpak: gebruik de product-som-methode
  • Het linkerlid is niet te ontbinden
  • Aanpak: gebruik de abc-formule

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Algebraïsch oplossen:
  • Het stap voor stap oplossen van een vergelijking
  • bereken exact de oplossingen:
  • dat je langs de algebraïsche weg de oplossingen berekent en deze niet benadert. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 69, 70

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiequotiënt berekenen bij een functievoorschrift
Het differentiequotiënt van f(x) op het interval                                      [a, b] is gelijk aan
ΔxΔy=baf(b)f(a)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Gegeven is de functie                                                        
Bereken het differentiequotiënt van f(x) op [-1, 4].
f(x)=21x2+3x1

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 38, 39

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raaklijn en rc
  • In plaats van de rc van de raaklijn in het punt A zeggen we ook de helling van de grafiek in A.
  • [dy/dx]x = xA is
  • de rc van de raaklijn van de grafiek in A 
  • de helling van de grafiek in A
  • de snelheid waarmee y verandert voor x = xA.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raaklijn en rc

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
De lijn k raakt de grafiek van f(x) = x2 - 2x - 1 in het punt A met xA = 3. Stel de formule op van k.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 51, 52, 53

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afgeleide functie
  • f(x) = a geeft f'(x) = 0
  • f(x) = ax geeft f'(x) = a
  • f(x) = ax2 geeft f'(x) = 2 * ax 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 69, 76

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goniometrische berekeningen
  • Met de goniometrische verhoudingen sinus, cosinus en tangens zijn hoeken en lijnstukken te berekenen.
  • Gebruik je bij berekeningen met de GR tussenresultaten, rond dan de tussenresultaten niet af maar gebruik ANS en geheugenplaatsen van GR.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goniometrische berekeningen
  • Afspraak:
  • Rond bij het berekenen van een hoek af op één decimaal.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goniometrische berekeningen
  • We gebruiken de volgende regels:
geeft

geeft

                              geeft 



                               geeft 


a=cb
b=ac
a=cb
c=ab
sin(40)=6AB
AB=6sin(40)
cos(35)=BC5
BC=cos(35)5

Slide 32 - Tekstslide

a = b/c geeft b = ac
a = b/c geeft c = b/a.
Dus sin(40) = AB/6 geeft AB = 6sin (40) en
cos (35) = 5/BC geeft BC = 5/cos(35). 
Opdrachten
5, 6, G28

Slide 33 - Tekstslide

a = b/c geeft b = ac
a = b/c geeft c = b/a.
Dus sin(40) = AB/6 geeft AB = 6sin (40) en
cos (35) = 5/BC geeft BC = 5/cos(35). 
De sinusregel in scherphoekige driehoeken

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De cosinusregel
  • In opgave 32 kun je niets beginnen met de sinusregel.
  • Maar gelukkig bestaat er ook nog een cosinusregel.
  • In elke driehoek ABC geldt de cosinusregel
  • a2 = b2 + c2 -2bc cos(LA)
  • b2 = a2 + c2 - 2ac cos(LB)
  • c2 = a2 + b2 -2ab cos(LC)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdrachten
28, 38

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzondere rechthoekige driehoeken
De zijden van een gelijkbenige rechthoekige driehoek verhouden zich als 1 : 1 : √2

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzondere rechthoekige driehoeken
De zijden van een rechthoekige driehoek waarvan de scherpe hoeken 30° en 60° zijn, verhouden zich als 1 : 2 : √3.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
57, 61

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek en oppervlakte

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
  • De cirkel met middelpunt M en straal 6 snijdt de cirkel met middelpunt N en straal 4 in de punten A en B. 
  • Zie de figuur hiernaast. 
  • De lengte van het lijnstuk AB is 5. 
  • Bereken van de cirkel met middelpunt M de lengte van de kortste cirkelboog tussen A en B. 
  • Rond af op drie decimalen.
  • Gebruik dat MN het lijnstuk AB in het midden loodrecht snijdt.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdrachten
65, 67, G36

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Los exact op.
a. x√2 - 3 =√6


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Los exact op.
b. x√2 + 2x = 8

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
52, G33

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies