Les 20 en 21


          Terugblik

Lesdoel

Uitleg persoonsvorm

Aan de slag!

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


          Terugblik

Lesdoel

Uitleg persoonsvorm

Aan de slag!

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten

Slide 1 - Tekstslide

QUIZ TIME: test jezelf!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Het hele werkwoord noem je ook wel de .....
A
Infinitief
B
Onderwerp
C
Persoonsvorm
D
Lijdend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

Hij viel met zijn neus in de boter toen hij thuiskwam: zijn moeder haalde net de taart uit de oven.

Wat betekent 'met je neus in de boter vallen'?
A
Regelmatig langsgaan
B
Precies op het goede moment komen
C
Pech hebben
D
Iets doen wat niet goed is.

Slide 5 - Quizvraag

Je valt met je neus in de boter.
Wat is de persoonsvorm?
A
Je
B
Valt
C
met je neus
D
in de boter

Slide 6 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Ik kijk nooit tv
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 7 - Quizvraag

De agenten patrouilleren voortdurend. Deze zin is:
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 8 - Quizvraag

Mijn zusje had jaren gedanst.
A
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
B
voltooid verleden tijd (vvd)

Slide 9 - Quizvraag

Zet de zin in de voltooid tegenwoordige tijd:

Ik maak mijn huiswerk

A
Ik maakte mijn huiswerk
B
Ik ga mijn huiswerk maken
C
Ik heb mijn huiswerk gemaakt
D
Ik had mijn huiswerk gemaakt

Slide 10 - Quizvraag

Staat de zin in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott), onvoltooid verleden tijd (ovt), voltooid tegenwoordige tijd (vtt) of de voltooid verleden tijd (vvt)?
Tony verfde de raamkozijnen.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 11 - Quizvraag

Staat de zin in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott), onvoltooid verleden tijd (ovt), voltooid tegenwoordige tijd (vtt) of de voltooid verleden tijd (vvt)? Kies vervolgens het goede antwoord.

Tony verfde de raamkozijnen.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn voltooide deelwoorden?
A
schrijven
B
gedacht
C
overkomen
D
verteld

Slide 16 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 17 - Quizvraag

Doel

Ik kan de persoonsvorm kennen in een zin.

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk de video en schrijf 3 zinnen op met een PV en OND.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Zelf aan de slag/ huiswerk
Wat?
Maken les 20 opdracht 1 t/m 8 op blz. 44 en 45
Hoe?
Lees de theorie op blz. 44 nog een keer rustig door. Bij vragen, eerst overleggen met buurman/buurvrouw
Klaar?
Stillezen of leren voor een SO of PW
Tijd?
15 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 29 - Tekstslide


     Nakijken les 20     

 Terugblik

Lesdoel

Uitleg onderwerp

Aan de slag!

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten

Slide 30 - Tekstslide

Nakijken
Les 20 opdracht 1 t/m 8 
blz. 44 en 45

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Auto's kosten gemiddeld €600 per maand. Wat is het onderwerp in deze zin?
A
Auto's
B
Kosten
C
Gemiddeld €600 per maand

Slide 33 - Quizvraag

Een groot deel van de vluchtelingen maakt weinig kans op asiel.
Wat is het onderwerp?
A
Een groot deel van de vluchtelingen
B
De vluchtelingen
C
Weinig kans
D
op asiel

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Zelf aan de slag/ huiswerk
Wat?
Maken les 21 opdracht 1 t/m 10 op blz. 46 en 47
Hoe?
Lees de theorie op blz. 46 nog een keer rustig door. Bij vragen, eerst overleggen met buurman/buurvrouw
Klaar?
Stillezen of leren voor een SO of PW
Tijd?
30 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 44 - Tekstslide

WELKOM
3 Kader
Welkom 
AH1K 

Slide 45 - Tekstslide

Doel
Ik kan het onderwerp vinden in een zin.

Slide 46 - Tekstslide

Wat hoort bij de persoonsvorm?
De persoonsvorm

Maar één per zin
Meerdere per zin 
Kan je vinden door de zin in een andere tijd te zetten.
Is altijd een vervoeging van het werkwoord 'zijn'.
Hoort in iedere zin.
Verandert mee met het onderwerp.

Slide 47 - Sleepvraag

.
Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
wij
gaan
koken
Bij
zullen
verzorging

Slide 48 - Sleepvraag

Wat is het onderwerp?
.
Het onderwerp
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd

Slide 49 - Sleepvraag

Wat is het onderwerp?
gekeken.
Het onderwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 50 - Sleepvraag

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 51 - Sleepvraag

?
Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
je
Ga
vaak
naar
de bioscoop

Slide 52 - Sleepvraag

Zelf aan de slag/ huiswerk
Wat?
Maken les 21 opdracht 1 t/m 10 op blz. 46 en 47
Hoe?
Lees de theorie op blz. 46 nog een keer rustig door. Bij vragen, eerst overleggen met buurman/buurvrouw
Klaar?
Stillezen of leren voor een SO of PW
Tijd?
30 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 53 - Tekstslide

Taalspelletje
Maak een zo lang mogelijke woordslang.
Woorden mogen maar 1x voorkomen.

Voorbeeld:
slang-geluk-kruip- pruik

Eerste woord: BOEF
timer
2:00

Slide 54 - Tekstslide

Zelf aan de slag/ huiswerk
Wat?
Maken les 21 opdracht 1 t/m 10 op blz. 46 en 47
Hoe?
Lees de theorie op blz. 46 nog een keer rustig door. Bij vragen, eerst overleggen met buurman/buurvrouw
Klaar?
Stillezen 
Tijd?
30 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 55 - Tekstslide

Stillezen

Slide 56 - Tekstslide