Les 20 en 21

Nakijken
Les 6 opdracht 1 t/m 8, 10 en 11

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nakijken
Les 6 opdracht 1 t/m 8, 10 en 11

Slide 1 - Tekstslide

QUIZ TIME: test jezelf!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Het hele werkwoord noem je ook wel de .....
A
Infinitief
B
Onderwerp
C
Persoonsvorm
D
Lijdend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

Je valt met je neus in de boter.
Wat is de persoonsvorm?
A
Je
B
Valt
C
met je neus
D
in de boter

Slide 5 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Ik kijk nooit tv
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 6 - Quizvraag

De agenten patrouilleren voortdurend. Deze zin is:
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 7 - Quizvraag

Mijn zusje had jaren gedanst.
A
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
B
voltooid verleden tijd (vvd)

Slide 8 - Quizvraag

Zet de zin in de voltooid tegenwoordige tijd:

Ik maak mijn huiswerk

A
Ik maakte mijn huiswerk
B
Ik ga mijn huiswerk maken
C
Ik heb mijn huiswerk gemaakt
D
Ik had mijn huiswerk gemaakt

Slide 9 - Quizvraag

Staat de zin in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott), onvoltooid verleden tijd (ovt), voltooid tegenwoordige tijd (vtt) of de voltooid verleden tijd (vvt)?
Tony verfde de raamkozijnen.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide


         
 Terugblik

Lesdoel

Inoefenen

Aan de slag!

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn voltooide deelwoorden?
A
schrijven
B
gedacht
C
overkomen
D
verteld

Slide 17 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 20 - Quizvraag

Doel

Ik kan de persoonsvorm herkennen in een zin.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is ook alweer de persoonsvorm?
En hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Op school moeten we persoonsvormen vinden bij grammatica.

Slide 24 - Open vraag


Noteer de persoonsvorm.
In een safaripark lopen de dieren vrij rond. 

Slide 25 - Open vraag


Noteer de persoonsvorm.
Gisteren heeft zijn opa een vakantie geboekt.

Slide 26 - Open vraag

Zelf aan de slag/ huiswerk
Wat?
Afmaken les 19 opdracht 1 t/m 9, blz. 42 en 43
Maken les 20 opdracht 1 t/m 8, blz. 44 en 45
Hoe?
Lees de theorie op blz. 44 nog een keer rustig door. Bij vragen, eerst overleggen met buurman/buurvrouw
Klaar?
huiswerk afmaken of leren voor een SO of PW
Tijd?
30 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 27 - Tekstslide


     Nakijken les 20     

 Terugblik

Lesdoel

Uitleg onderwerp

Aan de slag!

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten

Slide 28 - Tekstslide

Nakijken
Les 20 opdracht 1 t/m 8 
blz. 44 en 45

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Auto's kosten gemiddeld €600 per maand. Wat is het onderwerp in deze zin?
A
Auto's
B
Kosten
C
Gemiddeld €600 per maand

Slide 31 - Quizvraag

Een groot deel van de vluchtelingen maakt weinig kans op asiel.
Wat is het onderwerp?
A
Een groot deel van de vluchtelingen
B
De vluchtelingen
C
Weinig kans
D
op asiel

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Zelf aan de slag/ huiswerk
Wat?
Maken les 21 opdracht 1 t/m 10 op blz. 46 en 47
Hoe?
Lees de theorie op blz. 46 nog een keer rustig door. Bij vragen, eerst overleggen met buurman/buurvrouw
Klaar?
Stillezen of leren voor een SO of PW
Tijd?
30 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 42 - Tekstslide

WELKOM
3 Kader
Welkom 
AH1K 

Slide 43 - Tekstslide

Doel
Ik kan het onderwerp vinden in een zin.

Slide 44 - Tekstslide

Wat hoort bij de persoonsvorm?
De persoonsvorm

Maar één per zin
Meerdere per zin 
Kan je vinden door de zin in een andere tijd te zetten.
Is altijd een vervoeging van het werkwoord 'zijn'.
Hoort in iedere zin.
Verandert mee met het onderwerp.

Slide 45 - Sleepvraag

.
Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
wij
gaan
koken
Bij
zullen
verzorging

Slide 46 - Sleepvraag

Wat is het onderwerp?
.
Het onderwerp
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd

Slide 47 - Sleepvraag

Wat is het onderwerp?
gekeken.
Het onderwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 48 - Sleepvraag

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 49 - Sleepvraag

?
Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
je
Ga
vaak
naar
de bioscoop

Slide 50 - Sleepvraag

Zelf aan de slag/ huiswerk
Wat?
Maken les 21 opdracht 1 t/m 10 op blz. 46 en 47
Hoe?
Lees de theorie op blz. 46 nog een keer rustig door. Bij vragen, eerst overleggen met buurman/buurvrouw
Klaar?
Stillezen of leren voor een SO of PW
Tijd?
30 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 51 - Tekstslide

Taalspelletje
Maak een zo lang mogelijke woordslang.
Woorden mogen maar 1x voorkomen.

Voorbeeld:
slang-geluk-kruip- pruik

Eerste woord: BOEF
timer
2:00

Slide 52 - Tekstslide

Zelf aan de slag/ huiswerk
Wat?
Maken les 21 opdracht 1 t/m 10 op blz. 46 en 47
Hoe?
Lees de theorie op blz. 46 nog een keer rustig door. Bij vragen, eerst overleggen met buurman/buurvrouw
Klaar?
Stillezen 
Tijd?
30 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 53 - Tekstslide

Stillezen

Slide 54 - Tekstslide