Taalverzorging les 4: Het onderwerp van een zin H2

Taalverzorging les 4: Het onderwerp van een zin H2
Welkom klas 1 mavo.
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, schrift, leesboek en laptop.
Stap 3:  Log in bij Lessonup met je eigen naam. Code staat op het whiteboard.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging les 4: Het onderwerp van een zin H2
Welkom klas 1 mavo.
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, schrift, leesboek en laptop.
Stap 3:  Log in bij Lessonup met je eigen naam. Code staat op het whiteboard.

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen
Leerdoel: Ik kan aan het einde van de les het onderwerp vinden van een zin.
Hoe bereik je dit doel?
  • Lezen
  • Nakijken huiswerk
  • Uitleg: Onderwerp
  • Oefenen
  • Huiswerk: blz. 54+55 opdracht 1, 2 en 4

Slide 2 - Tekstslide

Lezen uit je leesboek
1ma: Leesboek 12+
1mb: Password
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken huiswerk opdr. 1
Wel met een hoofdletter: Koningsdag, Freddy, Hongarije, het Hofplein, Duitse, Nijmegen.

Zonder hoofdletter: grijze, hoofd, klassiek, caravan, tomatensoep, kookboek

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken huiswerk: opdracht 2
1. De Katwijkse voetbalploeg scoorde in de laatste minuut en iedereen was enthousiast.
2. Zullen we in de vakantie naar Frankrijk of Duitsland gaan?
3. De bekendste rivier in Rusland heet de Wolga.
4. Na het eten op dinsdag gaan Marianne en Frans naar de  sportschool.
5. Vandaag drijft er bewolking over in het westen van het land.
6. In Artis is een ijsbeertje geboren. Dat is fantastisch! (punt mag ook)

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 4
1. punt
2. ?
3. X (Bij het woord 'en' doe je geen komma.)
4. punt
5. punt
6. punt
7. X
8. punt
9. punt

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 5
1. In december draagt Mieke een dikke jas, handschoenen en een muts.
2. Willen jullie in de lente naar Portugal reizen?
3. Terschelling ligt in het noorden van Nederland.
4. Op maandag en dinsdag is er feest in veel dorpen in Zuid-Holland.
5. In Maastricht is er op vrijdag altijd een hele grote markt.
6.  Waarom wil onze lerares dat Jan zijn pet afdoet tijdens de les?

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 6
1.  kabeljauwfilet, rauwe
2. trouwen
3. Nauwelijks
4. strijkbout
5. Verbouwereerd, kauwgom
6.  dauw

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling persoonsvorm en zinsdelen. Noteer de persoonsvorm en zet zinsdeelstreepjes bij de volgende zin: Wie doet de afwas vanavond?

Slide 9 - Open vraag

Wie/wat is degene die het doet in de zin: 'De aanvoerder van Oranje geeft vanavond een persconferentie. '?

Slide 10 - Open vraag

Uitleg: Onderwerp
Het onderwerp: Degene die het altijd doet. Het onderwerp gaat samen met de persoonsvorm.
Hoe vind je het onderwerp? Er zijn twee manieren:
1. Stel de vraag: Wie of wat + de persoonsvorm. Het antwoord op die vraag is het onderwerp: Mijn vader koopt een auto. Wie koopt? Mijn vader.
2. Verander het onderwerp van getal. Van enkelvoud naar meervoud of andersom. 
Voorbeeld: Mijn moeder en ik gaan naar Spanje. Ik ga naar Spanje.

Slide 11 - Tekstslide

Noteer het onderwerp van de zin: Benoem het onderwerp van de zin: Gisteren heeft mijn broer bij de slager worst gekocht.

Slide 12 - Open vraag

Ontleed de volgende zin helemaal (persoonsvorm, zinsdeelstreepjes, onderwerp): Mijn opa uit het Spaanse Mallorca wil de tango dansen.

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag
Maken in je schrift: blz. 54+55 opdracht 1, 2 en 4.
Je werkt alleen aan deze opdrachten. Je mag fluisterend overleggen.
Tot het einde van de les kun je hieraan werken.

Slide 14 - Tekstslide