In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Samenstellingen of Samengestelde woorden
Perron 1
Slide 1 - Tekstslide
Samenstellingen of samengestelde woorden
Je maakt van twee woorden één woord.
Soms moet je bij het schrijven van een samenstelling letters TOEVOEGEN.
Slide 2 - Tekstslide
Betekenis samenstelling
Als twee (of meer) woorden samen één nieuw woord vormen, heet dat een samenstelling OF een samengesteld woord.
Zo kun je met rug en zak de samenstelling rugzak vormen.
Slide 3 - Tekstslide
Regel 1
Eindigt het eerste woord in het meervoud op -en? Dan schrijven we de -en ertussen!
Dus: boek en kast.
Meervoud van boek is boeken Dus we schrijven: boekenkast.
Slide 4 - Tekstslide
Regel 2
Soms schrijf je alleen een -e tussen de twee woorden.
Bijvoorbeeld bij zon en bril.
We schrijven zonnebril.
We hebben namelijk maar één zon.
Dus hebben we ergens maar 1 van, dan schrijven we alleen de -e.
Slide 5 - Tekstslide
Tussen - e
Let op het eerste woord. Heeft dit woord een meervoud dat eindigt op een -s. Dan gebruik je ook een -e ertussen.
Conciërge en kamer
Meervoud is conciërges. Dus conciërgekamer.
Slide 6 - Tekstslide
Tussen - e
Sommige woorden kan je op twee manieren in het meervoud zetten, namelijk met -en of -s.
Zoals: lades of laden / groentes of groenten
Als dit het geval is, schrijven we ook de tussen - e.
We schrijven dan ladekast en groentesoep.
Slide 7 - Tekstslide
-e
Meervoud kan op twee manieren: groentes of groenten .
Dus dan schrijven we:
groentesoep.
Slide 8 - Tekstslide
Belangrijk!
Daarom moet je goed kijken naar het eerste woord. Dit is namelijk heel erg belangrijk om de samenstelling goed op te schrijven. Lees goed de uitleg op bladzijde 14!
Slide 9 - Tekstslide
Regel 3.
Als je bij het uitspreken van de samenstelling een s-klank hoort, schrijf je die -s ook.
Bijvoorbeeld: lichaam + kracht = lichaamskracht
of station + plein = stationsplein
Slide 10 - Tekstslide
Schrijf de samenstelling op. zon = schijn
Slide 11 - Open vraag
Schrijf de samenstelling op: fiets + stalling
Slide 12 - Open vraag
Schrijf de samenstelling: seconde + wijzer
Slide 13 - Open vraag
Samenstelling tarwe + brood
Slide 14 - Open vraag
Schrijf de samenstelling op: klas + leraar
Slide 15 - Open vraag
Schrijf de samenstelling: gedaante + verwisseling
Slide 16 - Open vraag
Waarom gedaanteverwisseling
Meervoud is namelijk gedaanten of gedaantes.
Slide 17 - Tekstslide
Aan het werk!
Gebruik de uitleg op bladzijde 14.
Kijk altijd naar het eerste woord van de samenstelling.