Leren vocabulaire APPRENDRE 1-2-4-6-8 p38-41
Les verbes avoir + être au présent
Le passé Composé des verbes en -er avec avoir
Voorzetsels in/naar: landen au, aux, en (ex.25 p34)
Kunnen
Het juiste woord in een Franse zin zetten.
Aan de hand van een woord een zin maken.
De werkwoorden "avoir - être" in de présent vervoegen.
De werkwoorden die eindigen op -er in de passé-composé vervoegen.
Je weet welk voorzetsel je moet gebruiken in het Frans.