Week 2 t/h/v

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Laptop + oplader
- Kern lesboek
- Schrift
- Etui
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Laptop + oplader
- Kern lesboek
- Schrift
- Etui

Slide 1 - Tekstslide

Portfolio
Meteoriet 'Black Beauty' ontdekt: mogelijk bewijs van leven op Mars

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
- Heb je je poster af?

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je deze week?

- Ik kan een gebeurtenis samenvatten
- Ik weet wat personages zijn
- Ik kan een belangrijke gebeurtenis in beeld overbrengen


Slide 4 - Tekstslide

Personages
- Hoofdpersonen
- Bijpersonen
- Achtergrondpersonen

Slide 5 - Tekstslide

De hoofdpersoon

De belangrijkste persoon in een verhaal. Zij moeten vaak een probleem oplossen. 


Van hem of haar kom je heel veel te weten:

- wat voor karakter ze hebben: slim, jaloers, eigenwijs etc.:

- hoe ze eruit zien (uiterlijk): kleur haar, soort kleding, etc.:

- wat ze denken en voelen;

- hoe ze met problemen omgaan.




Slide 6 - Tekstslide

Bijpersonen


Zij zijn noodzakelijk in het verhaal, maar spelen geen grote rol.  Ze zijn dus vaak belangrijk voor bepaalde delen van het verhaal. 

Slide 7 - Tekstslide

Achtergrond-personen

Zij zijn bedoeld als 'opvulling'.
Ze hebben geen speciale rol in het verhaal.

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijven van personages

- Uiterlijk
- Innerlijk (karakter)

Slide 9 - Tekstslide

Uiterlijk van personages
Als je het uiterlijk van personages in verhalen wilt omschrijven, kun je denken aan:
  • kleur en lengte van het haar
  • soort kleding
  • huidskleur


Slide 10 - Tekstslide

Karakter (innerlijk) van personen

Als je het karakter van personages in verhalen wilt omschrijven, omschrijf je zijn of haar eigenschappen. Denk bijvoorbeeld aan:

geduldig - ongeduldig   
aardig - gemeen
slim - dom
netjes - slordig
verlegen - brutaal

Slide 11 - Tekstslide

Wat ga je deze week doen? 
Je beantwoordt onderstaande vragen eerst in je schrift:
1. Wat is een belangrijke gebeurtenis in het verhaal?
2. Wat gebeurt er?
3. Welke personages zijn betrokken?
4. Wat wordt er gezegd door de personages?

Vervolgens maak je van deze gebeurtenis een stripverhaal. Zie opdracht 3 in Magister.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!

1. Lees een van de verhalen
2. Beantwoord de vragen in je schrift.
3. Teken het stripverhaal (6-10 plaatjes).

Slide 14 - Tekstslide