Relative Clauses part 1, class 2, medium

Welcome M1B!
Relative Clauses
Op tafel:
Laptop
Notebook
Pen/pencil 

Phone in the phone bag 
No food/drinks
Toilet last 10 min of class 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome M1B!
Relative Clauses
Op tafel:
Laptop
Notebook
Pen/pencil 

Phone in the phone bag 
No food/drinks
Toilet last 10 min of class 

Slide 1 - Tekstslide

Read your book 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Today: 
- Read your book 10 min 
- Class activity 15 min 
- Duo activity 15 min
Quiz 5 min 

GOAL: I know what relative clauses (=zinnen) are.

Slide 3 - Tekstslide

Any idea what a ''bij zin'' is right now?

Slide 4 - Woordweb

Relative clauses
Die extra informatie staat altijd in een extra stukje zin. 
Dit is een bijzin. 

I want the dress which the girl over there is wearing.
Mandy loves Jason, who is her boyfriend, very much. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de bijzin in deze zin:

Carmen likes Lotte, who is still working.
A
Carmen likes Lotte
B
who is still working

Slide 6 - Quizvraag

Noteer de bijzin uit de volgende zin:

My friend, who is nineteen, loves driving her car.

Slide 7 - Open vraag

Relative clauses
Wanneer je extra informatie over iemand of iets wilt geven, kun je een betrekkelijk voornaamwoord gebruiken. 

I want the dress which the girl over there is wearing.
Mandy loves Jason, who is her boyfriend, very much. 

Slide 8 - Tekstslide

Relative clauses
Who: gebruiken bij personen. 
Which: gebruiken bij dingen.
That: gebruiken bij personen, dieren en dingen. 

.

Slide 9 - Tekstslide

Welk betrekkelijk voornaamwoord hoort bij de volgende groepen:
Personen
Dingen
Personen, dieren en dingen
which
that
who

Slide 10 - Sleepvraag

Which word do you need?

This is Mary, ...
is taking over my job when I leave.
A
who
B
which
C
that

Slide 11 - Quizvraag

Which word do you need?

We had spaghetti, .... is my favourite meal, for dinner last night.
A
that
B
who
C
which

Slide 12 - Quizvraag

Which word do you need?

The bag ....... I love is now on sale!
A
who
B
that
C
which

Slide 13 - Quizvraag

Which word do you need?

I want to read the book........you gave me.
A
which, that , who
B
which, that,
C
who, whose, whom
D
who, that

Slide 14 - Quizvraag

Combine using a relative clause.

The bag was stolen. I bought it yesterday.

Slide 15 - Open vraag

Combine using a relative clause:
My neighbour is an inventor. He is very good-looking.

Slide 16 - Open vraag

Duo activity 
  1. In pairs, match the sentences with each other. 
  2. Also, choose between who, which or that. 
  3. 15 min 
  4. Whisper level! 
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link