Samentrekking

Grammatica: samentrekking
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica: samentrekking

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
* korte herhaling over samengestelde zinnen;
*uitleg over samentrekkingen;
* opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

samengestelde zinnen
Zinnen met twee persoonsvorm.

Mijn broer is keeper en mijn vader is zijn trainer.
Controleer of de woordvolgorde goed is.

Slide 3 - Tekstslide

voegwoorden
Een woord dat twee zinnen met elkaar verbindt:
Voegwoorden zijn: en, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of en dus.

Slide 4 - Tekstslide

voegwoorden
  • staan meestal tussen twee zinnen:
                    Eva speelt gitaar, terwijl haar vader de afwas doet.

  • staan soms vooraan in de zin:                                                                                 Omdat  ik morgen vrij ben, kan ik tot 10 uur uitslapen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van samengestelde zinnen?
A
Er staan een aantal woorden met hoofdletters in de zin.
B
Er staan twee persoonsvormen in.
C
Er staat een signaalwoord of voegwoord in.
D
De zin bestaat altijd uit een hoofdzin en een bijzin.

Slide 6 - Quizvraag

Herken de
samengestelde zinnen.
A
Ik vind het fijn dat het mooi weer is.
B
De kinderen houden niet erg van skaten.
C
Een lange zin is niet altijd samengesteld.
D
Als je de stof herhaalt, onthoud je meer.

Slide 7 - Quizvraag

Samentrekking
Doel: efficiënt spreken/ schrijven,
 door herhalingen in een zin te voorkomen.
Op ballet leren we klassiek ballet, modern ballet, Egyptisch ballet, waterballet en jazzballet.

Slide 8 - Tekstslide

Typen samentrekking
Voorwaartse samentrekking: het gemeenschappelijke deel wordt vooraan in de samentrekking genoemd.
  • een mooi horloge en een lelijk ~

Achterwaartse samentrekking:  het gemeenschappelijke deel wordt achteraan in de samentrekking genoemd.
  • in voor- en tegenspoed

Slide 9 - Tekstslide

Niveaus van samentrekking
woordniveau: een woorddeel wordt weggelaten en op de plek van het weggelaten woorddeel wordt een streepje genoteerd: 
  • voorwaarts: bakkersbollen en -speculaas
  • achterwaarts: voor- en achteruitgang

Slide 10 - Tekstslide

Niveaus van samentrekking
Woordgroepsniveau: binnen een woordgroep worden een of meer woorden weggelaten:
voorwaarts: gescheiden mannen en vrouwen
achterwaarts: grote en middelgrote steden

Slide 11 - Tekstslide

Niveaus van samentrekking
zinsniveau: een of meer zinsdelen (ow, wg, lv, mv, bwb etc.), die twee keer voorkomen, worden weggelaten.
  • (voorwaarts) Mees gaat op de fiets en Joia (...) op de scooter
  • (achterwaarts) Wij werken (...) en onze kinderen studeren elke dag van de week.

Slide 12 - Tekstslide

Waar zie je een samentrekking?
A
keukenstoel en keukentafel
B
zon- en feestdagen
C
dure ringen en dure armbanden
D
hoge bergen en lage bergen

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kun je dit korter schrijven?
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden

Slide 14 - Open vraag

feestmutsen en -neuzen
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 15 - Quizvraag

beroemde zwemmers en schaatsers
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 16 - Quizvraag

Wel samentrekking gebruikt
Geen samentrekking gebruikt/nodig
Kleine jongens en grote meisjes
Rode en groene appels
Bruidsjurken en -taarten
Beroemde schaatsers en zwemmers
Een bankrekening en een bankstof

Slide 17 - Sleepvraag

Huiswerk
Hoofdstuk 2 blz. 62 
opdrachten 1, 3 en 4 maken
De theorie leren voor de volgende les.

Slide 18 - Tekstslide