16.1 Koolstofkringloop en klimaat 5V

H16 Systeem aarde en de mens
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H16 Systeem aarde en de mens

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken hoofdstuk
Niet veel nieuwe concepten, verdieping op V4 stof 
Complexiteit zit in de contexten en grafieken/ tabellen/ modellen
Maak de opdrachten uit de methode om daar mee te oefenen
In het examen komen vaak ecologievragen voor

Slide 2 - Tekstslide

In de lessen
  • In de lessen zal ik me vooral richten op de theorie uit de hoofdstukken. 
  • Zelfstandig aan het werk
  • In de lessen ook ruimte om de vragen na te bespreken.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 16
16.1 Koolstofkringloop en klimaat
16.2 Stikstofkringloop
16.3 Fosforkringloop
16.4 Ecosystemen kantelen

Slide 4 - Tekstslide

Hoort het proces waarbij brooddeeg rijst door gist bij de C-kringloop, de N-kringloop of beide?
A
Bij de koolstofkringloop
B
Bij de stikstofkringloop
C
Bij beide kringlopen

Slide 5 - Quizvraag

Hoort het proces waarbij dode planten in een sloot anaeroob worden afgebroken tot de C-kringloop, de N-kringloop of beide?
A
Bij de koolstofkringloop
B
Bij de stikstofkringloop
C
Bij beide kringlopen

Slide 6 - Quizvraag

Afbraak door bacteriën
Alle organische stoffen waaruit dode planten/ dieren bestaan moeten worden afgebroken.
Hier zitten stikstofhoudende en niet stikstofhoudende stoffen bij.
(zie 67F, 67G, 67H, en verder)

Slide 7 - Tekstslide

Hoort het proces waarbij kalkrotsen verweren tot de C-kringloop, de N-kringloop of beide?
A
Bij de koolstofkringloop
B
Bij de stikstofkringloop
C
Bij beide kringlopen

Slide 8 - Quizvraag

Kalkrotsen
Kalk is de stof calciumcarbonaat: CaCO3.

Slide 9 - Tekstslide

Hoort het proces dissimilatie tot de C-kringloop, de N-kringloop of beide?
A
Bij de koolstofkringloop
B
Bij de stikstofkringloop
C
Bij beide kringlopen

Slide 10 - Quizvraag

16.1 Koolstofkringloop en klimaat

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

CO2 en broeikaseffect
Het versneld vrijmaken van CO2 uit de langzame koolstof kringloop verhoogt het CO2 gehalte in de atmosfeer.

Slide 20 - Tekstslide

Effect van CO2 op het klimaat
CO2 is een broeikasgas
Broeikasgassen vormen een deken om de aarde die de stralingswarmte terugkaatst.

Slide 21 - Tekstslide

Broeikasgassen
CO2
Methaan
Ozon
N2O (lachgas)
Waterdamp
Hoe groter de hoeveelheid broeikasgassen hoe groter het broeikaseffect -> versterkt broeikaseffect.

Slide 22 - Tekstslide

Broeikasgassen
Het vermogen van de gassen om bij te dragen aan het broekaseffect wordt uitgedrukt in GWP (Global Warming Potential). 
GWP van CO2 is gesteld op 1, de GWP van methaan is 25, die van ozon is 1000, die van N2O is 265

Slide 23 - Tekstslide

Koolstofvoorraden (sinks)
Fossiele brandstoffen
Permafrost gebieden
Bodem van de oceaan
Kalkgesteenten

Biomassa

Langzame koolstofkringloop


Snelle koolstofkringloop

Slide 24 - Tekstslide

Methaan en broeikaseffect
Methaan (CH4) komt vrij bij de veeteelt (koeien boeren *), landbouw, verbranden fossiele brandstoffen, afvalstortplaatsen (anaerobe afbraak), ontdooien permafrost.

(*) Eén Nederlandse koe stoot gemiddeld ongeveer evenveel methaan uit als de CO2 van een gemiddelde personenauto, die 15.000 km per jaar rijdt.

Slide 25 - Tekstslide

Lachgas en broeikaseffect
Lachgas (N2O) komt vrij door bacteriewerking in de oceanen en door uitspoeling van nitraat.

Slide 26 - Tekstslide

Waterdamp en broeikaseffect
Door de opwarming van de aarde komt er meer waterdamp in de atmosfeer, dit zorgt voor een zichzelf versterkend effect.

Slide 27 - Tekstslide

Binas 93F

Slide 28 - Tekstslide