Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
30/1, taalverzorging I
14/11, taalverzorging I
- Lezen
- taalverzorging:
zinsontleding
bijvoeglijke bijzin
bijvoeglijke bepaling
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
14/11, taalverzorging I
- Lezen
- taalverzorging:
zinsontleding
bijvoeglijke bijzin
bijvoeglijke bepaling
Slide 1 - Tekstslide
lezen!
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
leerdoelen
Ik kan in een zin de verschillende zinsdelen benoemen.
Ik kan een bijvoeglijke bepaling benoemen.
Ik weet wat een bijvoeglijke bijzin is.
Ik weet het verschil tussen een bijvoeglijk bepaling en een bijvoeglijke bijzin.
Slide 3 - Tekstslide
taalverzorging
1. zinsontleding
zinsdelen ontleden
Slide 4 - Tekstslide
zinsdelen
Heb jij weleens aan een politieagent
de weg gevraagd?
1. PV
2. WG/NG
3. O
4. LV
5. MV
6. BWB
Slide 5 - Tekstslide
oefenen
1. Max heeft voor zijn moeder een nieuwe stofzuiger gekocht.
2. Die collega's geven morgen een groot feest.
3. Wij waren in de bonen door de geïrriteerde klant.
4. Wij bieden hem een feestje aan.
5. Die mooie poster gaf zij vanavond aan mij.
Slide 6 - Tekstslide
De bijvoeglijke bepaling
De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een
deel van een andere zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord
in een zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling kan
voor
of
achter
een zelfstandig naamwoord staan.
Verwar een bijvoeglijke bepaling niet met een bijwoordelijke bepaling!
Slide 7 - Tekstslide
Wat voor zinsdeel is
mooie
in
'Hij heeft een mooie fiets'?
Mooie is hier een bijvoeglijke bepaling bij fiets. Mooie maakt in deze zin deel uit van het zinsdeel een mooie fiets.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeelden:
1. De
hele
zaal was ontroerd door de
prachtige
uitvoering.
2. Ze dronk
drie glazen Italiaanse
wijn.
3. Mijn tante zorgt voor de kat
van de buren
.
4. Wat een
prachtige open
haard!
5. Hij heeft een
mooie, nieuwe
fiets.
Slide 9 - Tekstslide
Bijvoeglijke bijzin
Een bijvoeglijke bijzin
geeft onmisbare of extra informatie
over het woord dat ervoor staat.
Het is zelf geen zinsdeel, maar onderdeel van een zinsdeel.
Een bijvoeglijke bijzin begint vaak met een betrekkelijk voornaamwoord (
die, dat
).
Je kan een bijvoeglijke bijzin vervangen door een bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Tekstslide
Bijvoeglijke bijzin
= een bijvoeglijke bepaling met een persoonsvorm.
Vind de bijvoeglijke bijzin:
De wedstrijd die ingelast werd, speelden de voetballers in de Kuip.
Slide 11 - Tekstslide
Bijvoeglijke bijzin
Een bijvoeglijke bijzin zegt iets over een
ZN
De bijvoeglijke bijzin heeft altijd een
PV
.
Een bijvoeglijke bijzin begint meestal met een
betrekkelijk voornaamwoord
.
De betrekkelijke voornaamwoorden zijn
die
,
dat
,
wat
en
wie
.
De bijvoeglijke bijzin is
geen
zelfstandig zinsdeel
Slide 12 - Tekstslide
Een bijvoeglijke bijzin is een apart zinsdeel.
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
Welke zin heeft een bijvoeglijke bijzin?
A
De kinderen die daar lopen, zijn moe omdat ze gegymd hebben.
B
Die kinderen zijn, door de gymles, moe.
C
Die kinderen daar zijn moe van het gymmen.
D
Omdat zij gegymd hebben, zijn die kinderen moe.
Slide 14 - Quizvraag
Welke zin heeft een bijvoeglijke bijzin?
A
De docent heeft weer een leerzame quiz gemaakt.
B
De docent Nederlands heeft vandaag weer een quiz gemaakt.
C
Een quiz is weer gemaakt door de docent die Nederlands geeft.
D
Een quiz is gemaakt door de docent Nederlands.
Slide 15 - Quizvraag
Het kasteel dat daar staat, is al jaren onbewoond.
De bijvoeglijke bijzin =
A
Het kasteel dat daar staat
B
dat daar staat
C
Het kasteel is al jaren onbewoond
D
is al jaren onbewoond
Slide 16 - Quizvraag
een bijvoeglijke bijzin is
A
een zin en deze heeft een eigen persoonsvorm
B
is een zin, maar zonder persoonsvorm
C
is geen zin, maar een toevoeging
D
is een hoofdzin
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de bijvoeglijke bijzin?
De vrouw die daar fietst is vrolijk
A
De vrouw die
B
die daar fietst is vrolijk
C
De vrouw
D
die daar fietst
Slide 18 - Quizvraag
lesboek:
HS 1, blz. 28+29
opdracht 1-5
HW dinsdag 6 februari
Slide 19 - Tekstslide
leerdoelen
Ik kan in een zin de verschillende zinsdelen benoemen.
Ik kan een bijvoeglijke bepaling benoemen.
Ik weet wat een bijvoeglijke bijzin is.
Ik weet het verschil tussen een bijvoeglijk bepaling en een bijvoeglijke bijzin.
Slide 20 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Bijvoeglijke bijzin
Oktober 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
havo3 week 42
Oktober 2020
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Taalverzorging (bijvoeglijke bijzin)
Maart 2021
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Les 4 - H1 Grammatica: Betrekkelijk vnw en bijvoeglijke bijzin
September 2023
- Les met
27 slides
Nederland
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 1 Grammatica (bijvoeglijke bijzin)
Januari 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Taalverzorging (bijvoeglijke bijzin)
Februari 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Bijvoeglijke bijzin H1 3H
November 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Bijvoeglijke bijzin
Februari 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3