1f en 1e recap chapter 4

Vocab
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vocab

Slide 1 - Tekstslide

Wijd, flodderig
(kleding) set
BAGGY 
outfit 
high heels
Skirt

Slide 2 - Sleepvraag

Umbrella
belt
fashionable 
bargain 

modieus
koopje

Slide 3 - Sleepvraag

Do you like second-hand or do you prefer to buy brand new stuff?
Wat betekent "SECOND-HAND" en "BRAND NEW"?
A
Tweedehands en gloedniew
B
ophalen en ongewoon

Slide 4 - Quizvraag

press pass 
applicant 
access (to)

perskaart

aanvrager
main hall
Toegang krijgen tot

Slide 5 - Sleepvraag

Much/many

Slide 6 - Tekstslide

much
many
Als je niet kunt tellen
Als je kunt tellen en meervoud

Slide 7 - Sleepvraag

.....money
A
Much
B
Many

Slide 8 - Quizvraag

....water
A
Many
B
Much

Slide 9 - Quizvraag

......books
A
Many
B
Much

Slide 10 - Quizvraag

Present continuous

Slide 11 - Tekstslide

Welk voorbeeld is present continuous?
A
I am walking to the shop
B
I walked to the shop yesterday
C
I was walking to the shop when i fell down
D
I will walk to the shop in a minute.

Slide 12 - Quizvraag

Gebruik de present continuous:
She .... the piano.
A
plays
B
is playing

Slide 13 - Quizvraag

Question tags 

Slide 14 - Tekstslide

Kies de juiste "question tag"
You aren't sick, ........?
A
aren't you
B
is you
C
are you
D
isn't you

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste "question tag"
She is angry, ......?
A
isn't she
B
is she?
C
aren't she
D
are she?

Slide 16 - Quizvraag

This/that/these/those

Slide 17 - Tekstslide

This/these
That/those

Als je iets dichtbij aanwijst 

Als je iets ver (der) aanwijst

Slide 18 - Sleepvraag

........cars are expensive.
A
This
B
These

Slide 19 - Quizvraag

.......book is mine.
A
That
B
those

Slide 20 - Quizvraag

That mountain 
This mountain

Slide 21 - Sleepvraag

Present simple

Slide 22 - Tekstslide

Which is NOT correct?
A
I like him.
B
He likes me.
C
I don’t like him.
D
He don’t like me.

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt er met het vraagwoord ‘do’ bij he/she/it?
A
Niets, het blijft ‘do’.
B
Het veranderd naar dos.
C
Het veranderd naar does.
D
Het veranderd naar don’t.

Slide 24 - Quizvraag

Some/any

Slide 25 - Tekstslide

Some
Any
Bevestigende zin
Ontkennende zin.
Vraagzin.

Slide 26 - Sleepvraag

I haven’t got …. good games on my phone.
A
Any
B
Some

Slide 27 - Quizvraag

Short answers 

Slide 28 - Tekstslide

Is he home? (+)
A
No, he is not.
B
Yes, he is.

Slide 29 - Quizvraag

Is it cold?

Slide 30 - Open vraag

Adverbs

Slide 31 - Tekstslide

I (A) drink (B) iced tea.
(never)
A
A
B
B

Slide 32 - Quizvraag

She (A) is (B) late.
(always)
A
A
B
B

Slide 33 - Quizvraag

To be going to + hele werkwoord

Slide 34 - Tekstslide

Which is NOT correct?
A
I am going to work.
B
I am not going to work.
C
I am going work.
D
Am I going to work?

Slide 35 - Quizvraag

Which is correct?
A
I aren’t going to eat.
B
He isn’t going eating.
C
She don’t like eating.
D
We are going to eat.

Slide 36 - Quizvraag

Phrases

Slide 37 - Tekstslide

Vertaal:
Dat is fantastisch.

Slide 38 - Open vraag

Zouden we Harry niet kunnen vragen?

Slide 39 - Open vraag

Waarom laat je ons de foto’s niet zien?

Slide 40 - Open vraag

Ik zou je niet kunnen zeggen hoe oud hij is.

Slide 41 - Open vraag

How’d you do?
Ik kan nog wat oefening gebruiken
Ging prima
Ik ken alles!

Slide 42 - Poll