Week 13: Even herhalen paragraaf 1 t/m 5

Welkom!
  1. Leg je leesboek op tafel
  2. Leg je werkspullen op tafel
  3. Log in op LessonUpBord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  1. Leg je leesboek op tafel
  2. Leg je werkspullen op tafel
  3. Log in op LessonUpBord

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten lezen!
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhalen paragraaf 1 t/m 5 (15 minuten)
  • Tussendoor extra opdrachten (15 minuten)
  • Afsluiten (5 minuten)

Slide 3 - Tekstslide

§ 1 Hoofdletters
Wanneer gebruik je hoofdletters?

  • Aan het begin van een zin.
  • Bij namen.
  • Bij afleidingen van namen.

Slide 4 - Tekstslide

§ 2 Leestekens
Wanneer gebruik je welk leesteken?

  • Een punt: aan het einde van een gewone zin.
  • Een vraagteken: aan het einde van een vraagzin.
  • Een uitroepteken: aan het einde van een uitroep (bijv. verbazing of woede).

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig oefenen
Maak opdracht 1 en 2 van de extra opdrachten

Kijk van elkaar na.
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

§ 3 Laatste letter -d of -t
Als het woord geen persoonsvorm is gebruik je de verlengproef.
Zet -e, -en of -eren erachter.

  • Hoor je een t? Schrijf een -t aan het einde.
  • Hoor je een d? Schrijf een -d aan het einde.

Slide 7 - Tekstslide

§ 4 Meervouden
Zo maak je een meervoud:
Zelfstandig naamwoord: -en, -s of -'s erachter
Let op:
  • de f/v regel
  • de s/z regel
  • de laatste medeklinker verdubbelen
  • een klinker weghalen

Slide 8 - Tekstslide

§ 4 Meervouden
Meervouden die eindigen op een -s
schrijf je meestal met een -s aan het woord vast.
De uitzonderingen:
afkortingen, woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u of -y

  • Eindigt een woord op meerdere klinkers, maar vormt het samen één klank, schrijf je de -s aan het woord vast.

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig oefenen
Maak opdracht 3 en 4 van de extra opdrachten.

Kijk van elkaar na.
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

§ 5 Verkleinwoorden
Hoe maak je een zelfstandig naamwoord kleiner?
  • Zet -je achter het woord.
  • Soms moet je nog andere letters toevoegen:
  • -pje, -tje of -etje
  • Wanneer het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms de -g vervangen door de -k.

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig oefenen
Maak opdracht 5 en 6 van de extra opdrachten.

Kijk van elkaar na.
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiten
Wat hebben jullie vandaag geleerd?

Slide 13 - Tekstslide