3m - Les 9 P2 - Schritt 38

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

   Deutsch!    

3m
Les 9 P2
Gutentag!

Slide 2 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding
maken: Schritt 39

verwerkingsopdrachten
maken: Schritt 39

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wird
wirst
werde
werden
werden
werden

Slide 5 - Sleepvraag

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
werden -> uitzondering
werd
werd
werd

werd
werd
werd

wirst
wird




du en er zijn onregelmatig. De rest van het werkwoord is regelmatig!
Let op de exta 'e'.

e
e


e
uitleg

Slide 6 - Tekstslide

Het werkwoord werden in de verleden tijd
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wurde
wurdest
wurde
wurden
wurdet
wurden

Slide 7 - Sleepvraag

Das Auto ... repariert.
A
würde
B
würdet
C
würdest
D
würden

Slide 8 - Quizvraag

Ich ... verrückt, als der Reife schon wieder geplatzt war.
A
würde
B
würdet
C
würdest
D
würden

Slide 9 - Quizvraag

Meine Eltern ... angerufen, dass das Auto abgeholt werden konnte.
A
würde
B
würdet
C
würdest
D
würden

Slide 10 - Quizvraag

Der Mietwagen ... von der Versicherung bezahlt.
A
würde
B
würdet
C
würdest
D
würden

Slide 11 - Quizvraag

Wiederholung

Slide 12 - Tekstslide

außerdem
Lisa kann tolle Videos machen, außerdem schreibt sie gute Texte.
A
echter
B
bovendien

Slide 13 - Quizvraag

demnach
Mein Bruder ist Webdesigner und demnach weiß er viel über Computer.
A
dus
B
bovendien

Slide 14 - Quizvraag

daher
Simon kann gut vloggen und daher hat er sein eigenen Youtube-Kanal.
A
toch
B
daarom

Slide 15 - Quizvraag

Wortschatz
Aanstaande woensdag: SO woordjes voor een joker!

Slide 16 - Tekstslide

zurzeit
A
op het moment
B
later
C
vroeger
D
kort

Slide 17 - Quizvraag

zich verheugen op
A
sich verheugen auf
B
sich freuen auf

Slide 18 - Quizvraag

het evenement
A
das Event
B
das Ergebnis
C
die Leistung
D
die Veranstaltung

Slide 19 - Quizvraag

het salaris
A
das Monatgeld
B
das Gehalt
C
die Vergütung
D
die Salarung

Slide 20 - Quizvraag

de rondleiding
A
die Rundleitung
B
die Kreisleitung
C
die Führung
D
die Herumleitung

Slide 21 - Quizvraag

Op de toets...
Zelf zinnen maken.

Slide 22 - Tekstslide

De verkoper danst daar.

Slide 23 - Open vraag

Wij verheugen ons op de concerten.

Slide 24 - Open vraag

De verkoopster droomt over een goed
(von einem guten) salaris.

Slide 25 - Open vraag

De acteur voelt de sfeer.

Slide 26 - Open vraag

De actrice is helemaal niet slim.

Slide 27 - Open vraag

Wiederholungsgrammatik

Slide 28 - Tekstslide

Zoek de juiste vraagwoorden bij elkaar!
hoe?
waar?
waarvandaan?
wat?
wie?
wanneer?
wann?
woher?
wie?
wo?
Was?
wer?

Slide 29 - Sleepvraag

... heißt dein Bruder?
A
Wie
B
Wo
C
Wer
D
Wann

Slide 30 - Quizvraag

... beginnen die Ferien?
A
Wie
B
Wo
C
Wer
D
Wann

Slide 31 - Quizvraag

... bist du geboren?
A
Wie
B
Wo
C
Wer
D
Wann

Slide 32 - Quizvraag

231

Slide 33 - Open vraag

68

Slide 34 - Open vraag

1009

Slide 35 - Open vraag

28.
(tip: laatste letter is -e)

Slide 36 - Open vraag

12.
(tip: laatste letter is -e)

Slide 37 - Open vraag

Redemittel

Slide 38 - Tekstslide

Mijn auto is kapot.

Slide 39 - Open vraag

Hoe lang duurt de reparatie?
A
Wie lange dauert die Reparatur?
B
Wer lange dauert die Reparation?

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Video

Wat zou het woord 'Reifenpanne' hier kunnen betekenen?
A
bandenspanning
B
reservewiel
C
sneeuwkettingen
D
lekke band

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Video

Wat zou het woord 'Mietwagen' kunnen betekenen?
A
langzame auto
B
huurauto
C
patserbak
D
automaat

Slide 44 - Quizvraag

Wat kost deze huurauto per dag?

Slide 45 - Open vraag

Kunt u zien,
wat het probleem met de auto is?

Slide 46 - Open vraag

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video

Leerdoel behaald?

Slide 49 - Tekstslide