Vervolg verwijswoorden 1.4 3k

Ga stillezen
timer
10:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Ga stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vervolg verwijswoorden 1.4 3k

Slide 2 - Tekstslide

Dat
Verwijst naar 'het' woorden

daT - heT

In de bijlage vind je het inschrijfformulier. Dat kun je mailen naar de decaan. 

Slide 3 - Tekstslide

DIE
Verwijs naar 'de' woorden

diE-dE

Alle leerlingen hebben veiligheidsschoenen nodig. Kunnen we die bij u bestellen?

Slide 4 - Tekstslide

WAT
Verwijst naar: 
- een hele zin: Ik ga op een camping werken, wat is erg leuk vind.

- iets onbepaalds: Iets wat ik niet begrijp.

- een overtreffende trap: Wat is het leukste wat je ooit gedaan hebt in de vakantiebaantje?

Slide 5 - Tekstslide

Wil jij het plantje ..... ik in de vensterbank heb gezet pakken?
A
dat
B
die
C
wat

Slide 6 - Quizvraag

Dat is iets ....... me enorm interesseert.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 7 - Quizvraag

Ik zie daar het jongetje ..... me vroeger vaak heeft geholpen.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 8 - Quizvraag

Ik zie daar de jongen ..... me vroeger vaak heeft geholpen.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 9 - Quizvraag

Het mooiste ..... ik ooit gelezen heb is dat boek.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 10 - Quizvraag

Het mooiste boek ..... ik ooit gelezen heb is dat boek.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 11 - Quizvraag

Waarmee, waaronder, 
waardoor, .......

Verwijst naar DINGEN

Dat is het bedrijf waarmee we samenwerken.

Ik heb veel kado's gekregen, waaronder een spel.


Slide 12 - Tekstslide

Met wie, aan wie, door wie, ...
Verwijzen naar PERSONEN

De monteur met wie ik samenwerk, komt uit Dokkum.

De man van wie ik de brommer kocht, komt uit Ternaard.

Dit is het meisje aan wie ik de kaart stuur. 

Slide 13 - Tekstslide

Dat is de broer ..... ik het meest lijk.
A
waarop
B
op wie

Slide 14 - Quizvraag

Dat is de vriendin ....... je vaak denkt.
A
aan wie
B
waaraan

Slide 15 - Quizvraag

Ik wacht op je voorstel. Dat is het voorstel ....... ik wacht.
A
waarop
B
op wie

Slide 16 - Quizvraag

Dat is de bus ....... ik naar school ga.
A
waardoor
B
met wie
C
waarmee
D
door wie

Slide 17 - Quizvraag

Dat is de chocolade ..... ik het meeste houd.
A
die
B
van wie
C
waarvan
D
dat

Slide 18 - Quizvraag

Het hangt van deze mensen af. Dit zijn de mensen ........ het afhangt.

Slide 19 - Open vraag

Het hangt van deze factoren af. Dit zijn de factoren ...... het afhangt.

Slide 20 - Open vraag

Dat is het probleem ...... ik niet graag praat.

Slide 21 - Open vraag

Dat is de man ...... ik gesproken heb.

Slide 22 - Open vraag

Dat is een presentatie ....... ik veel tijd heb besteed.

Slide 23 - Open vraag

Dat zijn de kinderen ...... ik me steeds zo erger.

Slide 24 - Open vraag

Dit is de dag ....... ik heel lang heb uitgekeken.

Slide 25 - Open vraag

Dat is iets ...... ik me een beetje schaam.

Slide 26 - Open vraag

ZW
- Maak de achterkant van het stencil

- Maak 'test jezelf' van 2.4

- Oefen met 'Versterk jezelf': formuleren-verwijswoorden

Slide 27 - Tekstslide