Taalverzorging les 1

timer
10:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Quiz werkwoordspelling: log in bij LessonUp
  • Leestekens
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 2 - Tekstslide

Ik ... (worden) moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word
D
worddt

Slide 3 - Quizvraag

Zij ...(geloven) mij niet.

A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt
D
looft

Slide 4 - Quizvraag

Ik was echt .... (verbazen),
toen je dat zei.
A
verbaast
B
verbaasd
C
verbaazd
D
verbaazt

Slide 5 - Quizvraag

Hij heeft die jongen weer ... (stompen).

A
gestompt
B
gestompd
C
gestomt
D
gestomd

Slide 6 - Quizvraag

Na de hete middag was het gras in onze tuin compleet ...(verschroeien).
A
verschroeit
B
verschroeid
C
verschroeidt
D
verschroeitd

Slide 7 - Quizvraag

De .... (maken) afspraak geldt nog steeds.
A
maken
B
makende
C
gemaakte
D
gemaakde

Slide 8 - Quizvraag

De schapen lopen .... (grazen)
in de wei.
A
graast
B
grazend
C
grazent
D
grazen

Slide 9 - Quizvraag

.... (worden) wakker!
A
word
B
wordt
C
worddt
D
worden

Slide 10 - Quizvraag

Eindelijk was het lang .... (verwachten)
weekend aangebroken.
A
verwachtte
B
verwachte
C
verwachten
D
verwachtten

Slide 11 - Quizvraag

De aan dit werk .... (besteden)
tijd moet niet als verloren worden beschouwd.
A
besteede
B
bestede
C
besteedde
D
bestedde

Slide 12 - Quizvraag

Ze vertelden elkaar .... (fluisteren)
een geheim.
A
fluisterend
B
fluisterent
C
fluisteren
D
fluistert

Slide 13 - Quizvraag

De dames keken naar de schitterend .... (verlichten) etalages.
A
verlichte
B
verlichtte
C
verlichtde
D
verlichtende

Slide 14 - Quizvraag

Het is toch ongelooflijk; dit ...(gebeuren) mij nu altijd!
A
gebeurtd
B
gebeurd
C
gebeurdt
D
gebeurt

Slide 15 - Quizvraag

Hij ... (wachten) gisteren op de bus.
A
wachte
B
wacht
C
wachtte
D
wachtten

Slide 16 - Quizvraag

Ik ... (missen) mijn leerlingen tijdens de lockdown.
A
mistte
B
miste
C
misde
D
gemist

Slide 17 - Quizvraag

Het vliegtuig ... (landen) gisteren in het weiland.
A
lande
B
landte
C
landde
D
geland

Slide 18 - Quizvraag

Planning
  • Quiz werkwoordspelling?
  • Leestekens
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 19 - Tekstslide

Leestekens
Paragraaf 1.9
  • .     ,       :     ;     'aanhalingstekens' 
Paragraaf 3.9
  • gebruik van hoofdletters
Paragraaf 4.9
  • accent, trema, apostrof, weglatingsstreepje, koppelteken

Slide 20 - Tekstslide

Bijzonderheden 1.9
  • komma (p. 79) tussen twee persoonsvormen =>
Omdat het heel warm was, ben ik blij met de regen.

  • dubbele punt en puntkomma (p. 80) in een opsomming 
Het programma bestaat uit:
  • lezen;
  • werken.

Slide 21 - Tekstslide

Bijzonderheden 1.9: directe rede
  • aanhalingstekens (p. 81)

'Hoi,' zei het meisje toen ze Kevin zag staan.

Kevin zei: 'Hallo.'

'Zullen we,' vroeg ze, 'een ijsje gaan eten?'

7X

Slide 22 - Tekstslide

Bijzonderheden 3.9
  • hoofdletters aan het begin van een zin (p. 239) 

Honderd jongens  .....                               100 jongens ........

's Nachts is het lekker koel.                  't Regent vandaag hard.
Des nachts
Het regent

Slide 23 - Tekstslide

Bijzonderheden 4.9 (deel B/p. 74)
  • Accent: leerwoorden => cliché, barrière, enquête
  • Trema: vanwege de uitspraak => havoer
  • Apostrof: Dennis' rugzak, vmbo'er
havo => spreek uit als woord
vmbo => spreek uit als losse letters 

Slide 24 - Tekstslide

Bijzonderheden 4.9 (deel B/p. 75)
  • Weglatingsstreepje: bij herhalende samenstelling, kun je het herhalende woord weglaten.
dinsdagochtend en -avond
  • Koppelteken: voor uitspraak in samenstellingen
stage-uren, na-apen

Koppelteken bij  nog veel meer => zie lijst op p. 76 of online

samenstelling?
twee zelfstandige woorden aan elkaar

Slide 25 - Tekstslide

Werkmoment
  1. Bezig met je weektaak
  2. Theorie interpunctie bestuderen 
  • Paragraaf 1.9: . , : ; 'aanhalingstekens'
  • Paragraaf 3.9: gebruik van hoofdletters
  • Paragraaf 4.9: accent, trema, apostrof, weglatingsstreepje, koppelteken

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting
Wat heb je gedaan?

Wat ga je thuis doen?

Welke vragen heb je?

Slide 27 - Tekstslide