2.1 systematische naamgeving V3X

2.1 Moleculen en Atomen
  • Schrift en pen
  • boeken
  • Laptops
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

2.1 Moleculen en Atomen
  • Schrift en pen
  • boeken
  • Laptops

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Voorkennis
  • Leerdoelen
  • Uitleg molecuulformules en naamgeving
  • Eigen werk

Slide 2 - Tekstslide

Verbinding
Element
C (s)
Fe (s)
P (s)
Cl2 (g)
He (g)
H2 (g)
O2 (g)
H2O(l)
CO2 (g)
HBr (g)
SCl2 (g)
C3H8 (g)
NH3 (g)

Slide 3 - Sleepvraag

Elementen en Verbindingen
Noteer:
Sommige elementen vind je als moleculen van 2 atomen. (tabel 3)

    • chloor          Cl2 (g)         Clara
      fluor              F2 (g)          Fietst
      stikstof        N2  (g)         Naar
      waterstof    H2  (g)         Haar
      zuurstof      O2  (g)         Oma
      jood               I2  (s)          In
      broom          Br2  (l)        Breda

      Slide 4 - Tekstslide

      Verbindingen en Mengsels
      • Een verbinding is één molecuulsoort die uit meerdere atoomsoorten bestaat.

      • Een mengsel bestaat uit meerdere molecuulsoorten.

      Slide 5 - Tekstslide

      Wat blijft er hetzelfde bij het scheiden van een mengsel van twee stoffen?
      A
      moleculen
      B
      atomen
      C
      atoombindingen
      D
      Alle bovenstaande

      Slide 6 - Quizvraag

      Molecuulformules

      Slide 7 - Tekstslide

      Molecuulformules
      De index geeft aan hoeveel atomen van de voorstaande atomen er in het molecuul zitten.
      Een aantal veel voorkomende molecuulformules staan in tabel 3

      Slide 8 - Tekstslide

      Slide 9 - Tekstslide

      Wat is de formule van het volgende molecuul:
      A
      C8H3
      B
      C3H8
      C
      C8H3
      D
      C3H8

      Slide 10 - Quizvraag

      Hoeveel waterstofatomen zijn aanwezig in de aanduiding
      2C2H6?
      A
      6 waterstofatomen
      B
      12 waterstofatomen
      C
      2 waterstofatomen
      D
      4 waterstofatomen

      Slide 11 - Quizvraag

      Wat is de formule van het volgende molecuul:
      A
      B
      C
      D

      Slide 12 - Quizvraag

      Systematische naamgeving

      Slide 13 - Tekstslide

      Systematische naamgeving
      Scheikundigen geven een systematische naam aan moleculen. Over de hele wereld worden daar dezelfde regels voor gebruikt.

      Slide 14 - Tekstslide

      Systematische naamgeving
      Namen die gebaseerd zijn op de molecuulformule
      diwaterstofmono-oxide
      Grieks telwoord gevolgd door atoomsoort
      mono- di- tri- tetra- penta- hexa- hepta- octa- (tabel 5)
      De tweede atoomsoort krijgt een vervoegde vorm (tabel 4)

      Slide 15 - Tekstslide

      De systematische naam geven bij een formule
      Stappenplan:
      1. Noteer de namen van de symbolen met ruimte om er een telwoord voor te schrijven.
      2. Noteer het Griekse telwoord van elke index voor de bijbehorende atoomsoort. Van de telwoorden tetra, penta en hexa mag je de laatste a weglaten. 
      3. Zet de uitgang -de achter de laatste atoomsoort. 

      Noteer:

      Slide 16 - Tekstslide

      Wat is de systematische naam van
      ?
      S2O2
      A
      Dizwaveldioxide
      B
      Dizwaveldizuurstof
      C
      Zwaveldioxide
      D
      Zwavelzuurstof

      Slide 17 - Quizvraag

      Wat is de systematische naam van
      ?
      NF3
      A
      Stikstoffluoride
      B
      Stikstofdifluoride
      C
      Tristikstoffluoride
      D
      Stikstoftrifluoride

      Slide 18 - Quizvraag

      De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam 
      Voorbeeld:




      Gebruikt Griekse telwoorden 

      Slide 19 - Tekstslide

      De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam. 
      Stappenplan:
      1. Noteer de symbolen van de atoomsoorten in de naam
      2. Zet de nummers van de Griekse telwoorden, die in de naam voor de atoomsoort staan, achter het symbool van deze atoomsoort. Noteer de nummers als index.
      3. De laatste lettergreep van de naam is vaak -de.
      4. Zet de fase achter de formule.


      Noteer:

      Slide 20 - Tekstslide

      Wat is de formule van Stikstofdioxide?
      A
      NO2
      B
      N2O
      C
      NO
      D
      NO2

      Slide 21 - Quizvraag

      Wat is de formule van Zwaveldichloride?
      A
      SCl
      B
      S2Cl
      C
      SCl2
      D
      S2Cl

      Slide 22 - Quizvraag

      Wat is de formule van Fosforpentabromide?
      A
      F5Br
      B
      PBr5
      C
      FBr5
      D
      P5Br

      Slide 23 - Quizvraag

      Triviale namen

      Slide 24 - Tekstslide

      Noteer: Triviale namen
      Niet-systematische namen die we in het dagelijks leven gebruiken: water, ammoniak, methaan, etc. 
      (leer tabel 3)

      Slide 25 - Tekstslide

      oefenen met namen en formules

      Slide 26 - Tekstslide

      Eigen Werk
      lees H2.1 door
      Leer tabel 2 tot en met 5
      Maak
      H2.1 opgave 5 tot en met 9

      Slide 27 - Tekstslide