2.5 Spelling komma's

2.5. Spelling komma's
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.5. Spelling komma's

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
1. Tien minuten lezen.
2. Terugblik vorige les.
3. Lesdoelen deze les.
4. Voorkennis activeren.
5. Instructie.
6. Inoefening.
7. Zelfstandig werken.
8. Afsluiting.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen deze les
1. Aan het einde van de les weet je wanneer je een komma in een zin gebruikt. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis activeren: wanneer gebruiken we een punt in de zin?

Slide 4 - Open vraag

Voorkennis activeren: wanneer gebruiken we een uitroepteken in de zin?

Slide 5 - Open vraag

Voorkennis activeren: wanneer gebruiken we een vraagteken in de zin?

Slide 6 - Open vraag

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Instructie komma
  • De komma is een leesteken dat IN een zin staat. 
  • De komma is een korte pauze in een zin. 
Wanneer gebruik je een komma?
1. Tussen de delen van een opsomming: op tafel liggen mijn boeken, telefoon, sleutels, pen en mijn agenda.
2. Voor woorden zoals want, maar en omdat: Ik vind wiskunde leuk, omdat we een aardige leraar hebben.
3. Tussen twee persoonsvormen: Als je je huiswerk maakt, kun je beter geen muziek aan hebben.

Slide 8 - Tekstslide

10 minuten zelfstandig werken
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Plaats in de volgende zin komma's:
Op tafel liggen mijn boeken mijn mobiele telefoon en mijn sleutels.

Slide 10 - Open vraag

Plaats in de volgende zin komma's:
Ik vind wiskunde leuk want we hebben een grappige leraar.

Slide 11 - Open vraag

Plaats in de volgende zin komma's:
Als je je huiswerk maakt kun je beter geen muziek aan hebben.

Slide 12 - Open vraag

Zelfstandig werken
  • Je maakt de volgende opdrachten: 4,5,6 en7. 
  • Afspraken tijdens het zelfstandig werken:
1. Als je iets niet snapt mag je je schoudermaatje vragen. Doe dit zachtjes.
2. Kom je er samen niet uit, dan steek je je vinger op. Je gaat ondertussen verder met de volgende opdracht.
 3. Tijdens mijn ‘service-rondje’ probeer ik je te helpen.

Slide 13 - Tekstslide

Doelcontrole:
Een komma staat vaak aan het einde van een zin.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag