Talent max vmbo-t/havo 1 algemene spelling les 3

Talent max vmbo-t/havo 1 algemene spelling les 3


Vandaag gaan we de laatste onderdelen van de algemene spelling leren.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Talent max vmbo-t/havo 1 algemene spelling les 3


Vandaag gaan we de laatste onderdelen van de algemene spelling leren.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les weet je ....

- hoe je bijvoeglijke naamwoorden schrijft;
- hoe je de trappen van vergelijking maak;
- wanneer je als of dan gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandige naamwoord.

Meestal zet je een -e achter het bijvoeglijke naamwoord.
Een gezellige middag. Een mooie bloem. Een zomerse dag.

Hierop zijn natuurlijk uitzonderingen: Een mooi cadeau.

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden

Dit zegt iets over het materiaal waar iets van gemaakt is. Bijvoorbeeld: de houten tafel, de wollen trui, het ijzeren hek.

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en.

Uitzonderingen: aluminium fiets, plastic fles. Nieuwe materialen!

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden van werkwoorden /
onvoltooide en voltooide deelwoorden:
- het lachende meisje
- de gebreide trui

Regel: schrijf het zo kort mogelijk op.
De beantwoordde brief = fout. De beantwoorde brief. Let wel op uitspraak
De gerede hond = fout. De geredde hond = goed.

Slide 5 - Tekstslide

Welk woord is goed?

De sterke brandweerman ontfermde zich
over het ..... slachtoffer.
A
gerede
B
geredde
C
reddende
D
geredden

Slide 6 - Quizvraag

Leg uit, wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord? Geef ook een voorbeeld.

Slide 7 - Open vraag

Trappen van vergelijking
Er zijn drie trappen: de stellende trap, de vergrotende trap (vaak met -er) en de overtreffende trap (vaak met -st).

groot   -   groter   -   grootst
lief        -   liever     -   liefst
veel      -   meer     -    meest
roze     -   rozer     -    meest roze

Slide 8 - Tekstslide

Vul aan!

zwaar - .......... - ...............
A
zwaarder zwaarderst
B
zwaarst zwaarste
C
zwaarder zwaarst
D
zwaarder zwaarderder

Slide 9 - Quizvraag

Maak zelf met een woord een vergelijkende trap.

Slide 10 - Open vraag

Als/dan
Deze woorden worden vaak verkeerd gebruikt.

Als - vergelijkend - stellende trap
Dan - verschillend - vergrotende trap

Hij is net zo oud als mijn broer.
Dit is veel moeilijker dan de vorige opdracht.

Slide 11 - Tekstslide

Als of dan?

Mijn vader eet liever pasta .... rijst.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quizvraag

Als of dan?

Is die bloem net zo mooi .... deze bloem?
A
als
B
dan

Slide 13 - Quizvraag

We hebben veel behandeld, is alles duidelijk en kan je hiermee aan de slag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Opdrachten
We gaan oefenen met de leerstof. Hiervoor gaan we de volgende opdrachten maken:

H5.8: 5, 8, 9, 10, 15

Heb je alles af? Dan ga je leren voor de toets of oefenen op www.cambiumned.nl

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les weet je ....

- hoe je bijvoeglijke naamwoorden schrijft;
- hoe je de trappen van vergelijking maak;
- wanneer je als of dan gebruikt.

Slide 16 - Tekstslide