In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Indeling van stoffen
Stroomgeleiding (vervolg)
Slide 1 - Tekstslide
Aan het eind van deze les:
weet je uit welk soort deeltjes zouten zijn opgebouwd
kun je de systematische naam van een zout geven
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
herhalen stroomgeleiding
stroomgeleiding verklaren op deeltjesniveau
bouw van ionen
hoe geef je de naam van een zout?
opgaven maken
Slide 3 - Tekstslide
weet je het nog?
Je gaat zo een filmpje bekijken over de stroomgeleiding van stoffen. Beantwoord de vraag die tijdens het filmpje wordt gesteld en let goed op wanneer een oplossing wel of niet de stroom geleid.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
00:05-00:08
demi-water = zuiver water
Slide 6 - Tekstslide
00:11
in welke groep hoort demi-water als je kijkt naar de stroomgeleiding?
A
metalen
B
zouten
C
moleculaire stoffen
Slide 7 - Quizvraag
00:19
Hoe komt het dat kraanwater wel een klein beetje de stroom kan geleiden? Noteer hier jouw idee:
Slide 8 - Open vraag
stroomgeleiding verder verklaard
In het filmpje zie je dat zuiver water (demi-water) geen stroom geleidt, maar water met opgelost badzout wel.
Om dit verschil te begrijpen, moeten we nog wat beter kijken naar de deeltjes waaruit moleculaire stoffen en zouten zijn opgebouwd.
Slide 9 - Tekstslide
ionen en moleculen
moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit moleculen.
Dit zijn groepjes van niet-metaal atomen. Een molecuul heeft geen lading en kan daarom geen stroom geleiden
Een zoutoplossing kan wel stroom geleiden. De metaal- en niet-metaalatomen vormen geladen deeltjes: ionen
aantekening: noteer in je schrift
Slide 10 - Tekstslide
vormen moleculen
vormen
ionen
atomen vormen samen ionen óf moleculen
voeg toe aan de aantekening in je schrift: >>
Slide 11 - Tekstslide
vorming ionen (blz 78)
Een metaalatoom staat heel makkelijk een elektron af aan een niet-metaalatoom
Er ontstaan dan geladen deeltjes, omdat het aantal protonen niet meer gelijk is aan het aantal elektronen
Slide 12 - Tekstslide
Na
aantal p+: 11
aantal e-: ....
lading = ...
Cl
aantal p+: 17
aantal e-: ....
lading = ...
Na+
aantal p+:...
aantal e-: ....
lading = ...
Cl-
aantal p+:...
aantal e-: ....
lading = ...
Noteer de formule van het deeltje en tel hoeveel protonen en elektronen er aanwezig zijn. Hoeveel lading blijft er over als je de lading van alle protonen en elektronen in het deeltje optelt?
opdracht
Slide 13 - Tekstslide
Na
aantal p+: 11
aantal e-: 11
lading = 0
Cl
aantal p+: 17
aantal e-: 17
lading = 0
Na+
aantal p+: 11
aantal e-: 10
lading = 1+, want
(11x 1+) + (10x1-) = 1+
Cl-
aantal p+:17
aantal e-: 18
lading = 1-, want (17+) + (18-) = 1-
Na en Cl zijn ongeladen ATOMEN: aantal p = aantal e
Na+ en Cl- zijn geladen IONEN: aantal p is NIET gelijk aan aantal e
Slide 14 - Tekstslide
Noteer:
een geladen atoom noem je een ion
Een negatief ion heeft meer elektronen dan protonen
een positief ion heeft minder elektronen dan protonen
Een zout is opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
Slide 15 - Tekstslide
Systematische naam van zouten
- noteer eerst de naam van het metaalatoom
- zet de naam van het niet-metaalatoom erachter
- gebruik de uitgang -ide (LEER TABEL 3.4)
Slide 16 - Tekstslide
Voorbeeld naamgeving zout
NaCl = natriumatoom + chlooratoom
Natriumatoom = metaalatoom, dus dat komt vooraan
chlooratoom = tabel 3.4 "...-ide", dus "chloride"
de naam is: natriumchloride
Slide 17 - Tekstslide
Geef de naam van de volgende zouten: CuBr, CuO, MgS en AgCl
Slide 18 - Open vraag
Wat heb je geleerd deze les? Noem twee dingen:
Slide 19 - Open vraag
Verwerking en afronden leerdoelen
Maak de volgende opgaven uit H3.3:
- bouw atomen: 25, 26
- stroomgeleiding door stoffen: 28, 29, 30
Beantwoord vraag op laatste dia in deze L.U.
Leer: blz 73, blz 76 en 77, blz 79 "ionen"
Slide 20 - Tekstslide
Heb je nog een vraag over deze les of het huiswerk dat je maakt? Noteer deze dan hier: