Les 9 + 10 Mening en Argumenten

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Op tafel:  
huiswerk, oefenboek Kern
map,  pen/potlood
laptop

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet wat je moet doen )

Slide 2 - Tekstslide

Agenda 

1. Nakijken van je huiswerk 
2. Start met hoofdstuk 7: meningen en argumenten 
3. Oefenen met meningen en argumenten 
4. Numo check 

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
RTTI: Heb je je huiswerk van vorige keer bekeken en vragen gesteld ter verduidelijking
R: weet je wat meningen, argumenten, feitelijke en niet-feitelijke uitspraken zijn
T1: kun je meningen, argumenten, feitelijke en niet-feitelijke uitspraken herkennen in een boekrecensie in een filmpje
T2: Kun je uitleggen waarom een uitspraak een mening, argument, feitelijke of niet-feitelijke uitspraak is in dat filmje. . 

Slide 4 - Tekstslide

Beoordelingselement 1: (Grote) toets

1. Schrijven  
2. Kern handboek Taalgebruik Hoofdstuk 1 t/m 5 + 7, Taal en cultuur hoofdstuk 11 (redeneren), 13 (Betrouwbaarheid van teksten), 14 (framing)
3. Kern oefenboek hst 1A, B, C, (G) + hst 4A, B, C, (G)


Beoordelingselement 2: 
Boek lezen als project (met andere docent) in groepen met opdrachten
Beoordelingselement 3:
Numo
Leerplan spelling (3F) AF

Slide 5 - Tekstslide

Agenda 

1. Nakijken van je huiswerk 
2. Start met hoofdstuk 7: meningen en argumenten 
3. Oefenen met meningen en argumenten 
4. Numo check 

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk vraag 5 van 1B
a Op basis van de titel verwacht je dat het om een informerende tekst gaat, waarin wordt uitgelegd wat klimaatpoëzie precies is en hoe klimaatpoëzie als een vorm van activisme kan worden ingezet.
 b klimaatpoëzie

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk vraag 7 van 1B
a Bijvoorbeeld: Ja, ‘klimaatpoëzie’ is het onderwerp van de tekst. Alle alinea’s gaan over dit onderwerp.
 b Het voorbeeld in alinea 1 vond de schrijver verrassend: het was anders dan wat ze meestal op het nieuws zag (schokkend, burgerlijk ongehoorzaam, maar vernieuwend).
 c Impact betekent: iets wat je raakt in je leven; een sterke invloed.
d Een nieuwslezer draagt het nieuws feitelijk over (bijvoorbeeld door foto’s, video’s of een diagram te tonen). Een dichter vertelt juist datgene wat moeilijk onder woorden te brengen valt. Als je het nieuws kijkt, dan hoef je niet iets met de informatie te doen om het te begrijpen. Als je een gedicht leest, dan zul je actief je best moeten doen om het te begrijpen.


Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk vraag 7 van 1B
e Bijvoorbeeld: ‘Veel gedichten … de klimaatcrisis’ (regels 77-79)  voorbeeld
‘In korte, … zal zorgen’ (regels 85-77)  tegenstelling
‘Vooral die … te confronteren?’ (regels 113-115)  want
‘Maar het … prima redt’ (regels 132-135)  tegenstelling
 f Het belangrijkste argument bij het standpunt is: veel gedichten gaan over de klimaatcrisis.
 g Je bent een klimaatactivist door klimaatpoëzie te lezen, te schrijven en te delen.
 h Nee, de hoofdgedachte staat niet letterlijk in de tekst. Maar je kunt de hoofdgedachte formuleren door delen uit alinea 11 (het slot) te gebruiken.
 i Eigen antwoord. Zorg dat je de belangrijkste informatie (de hoofdzaken) uit de tekst hebt opgeschreven. Zorg dat je pijltjes en opsommingen gebruikt om verbanden in je samenvatting zichtbaar te maken.

Slide 9 - Tekstslide

Vraag j van je huiswerk: Welk gedicht sprak jou het meeste aan? Licht je antwoord toe

Slide 10 - Open vraag

Agenda 

1. Nakijken van je huiswerk 
2. Start met hoofdstuk 7: meningen en argumenten 
3. Oefenen met meningen en argumenten 
4. Numo check 

Slide 11 - Tekstslide

Voor we beginnen, wat weet je over het verschil tussen een mening en een argument?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Mening? Hand omhoog 
Argument? Twee handen omhoog

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Zo filmpje
Jullie schrijven op in je map
Wat is het standpunt? 
Wat zijn de argumenten? 
Zijn deze argumenten feitelijk of niet feitelijk? 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Wat is het standpunt?

Slide 28 - Open vraag

Welke argumenten worden door de presentator gebruikt? Zijn deze argumenten feitelijk of niet-feitelijk?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Link

Wat is het standpunt?

Slide 31 - Open vraag

Welke argumenten worden door de presentator gebruikt? Zijn deze argumenten feitelijk of niet-feitelijk?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Video

Wat is het standpunt?

Slide 34 - Open vraag

Welke argumenten worden door de presentator gebruikt? Zijn deze argumenten feitelijk of niet-feitelijk?

Slide 35 - Open vraag

Als het goed is..
RTTI: Heb je geleerd van je huiswerk over hst 1B (hst 1 t/m 5) 
R: weet weer je wat meningen, argumenten, feitelijke en niet-feitelijke uitspraken zijn
T1: heb  je meningen, argumenten, feitelijke en niet-feitelijke uitspraken herkend in een boekrecensie in een filmpje
T2: Kon je uitleggen waarom een uitspraak een mening, argument, feitelijke of niet-feitelijke uitspraak was in dat filmje. . 

Slide 36 - Tekstslide

Morgen verder met hst 7 + oefening in oefenboek

Oefenboek mee!

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Welkom
Op tafel:  
 Kern-oefenboek
map,  pen/potlood
laptop

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet wat je moet doen )

Slide 39 - Tekstslide

Agenda 

1.  Verder met hoofdstuk 7: meningen en argumenten 
2. Oefenen met meningen en argumenten door de teksten in het oefenboek te maken 
4. Numo check 

Slide 40 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:

T1: kun je meningen, argumenten, feitelijke en niet-feitelijke uitspraken herkennen omdat je de oefeningen in het handboek hebt gemaakt
T2: Kun je uitleggen waarom een uitspraak een mening, argument, feitelijke of niet-feitelijke uitspraak is. 

Slide 41 - Tekstslide

Uit: Abdelkader Benali in Trouw, 7-10-2024

Slide 42 - Tekstslide

Wat is het standpunt en wat het argument: 'Hoe moeilijker je het voor migranten maakt om het land te bereiken, hoe aantrekkelijker het wordt om er naartoe te gaan. Want als het zo goed wordt beveiligd dan moet het wel heel erg de moeite waard zijn.'

Slide 43 - Open vraag

Wat is het standpunt en wat het argument: 'Minister Faber mag geen bordjes plaatsen met daarop "hier wordt gewerkt aan uw terugkeer" bij een aanmeldcentrum voor asielzoekers, want dat is tegen de grondwet.'

Slide 44 - Open vraag

Wat is het standpunt en wat het argument:
"Omdat het moeilijk te bewijzen is, moet groepsbelediging uit het Wetboek van Strafrecht."

Slide 45 - Open vraag

Agenda 

1.  Verder met hoofdstuk 7: meningen en argumenten 
2. Oefenen met meningen en argumenten door de teksten in het oefenboek te maken 
4. Numo check 

Slide 46 - Tekstslide

Aan de slag 
Maak uit het oefenboek 
 vraag 8
blz. 15
(geen huiswerk, nu af)


timer
10:00

Slide 47 - Tekstslide

Vraag 8 blz. 15 
a Mensen zijn sneller te overtuigen als zij zich onzeker voelen over een standpunt, bijvoorbeeld omdat ze er niet veel vanaf weten. Mensen zijn moeilijker te overtuigen als zij heel erg zeker van hun zaak zijn.
 b Iemand die wantrouwig is over de (goede) bedoelingen van de medemens (=cynicus) zou kunnen denken dat het heel makkelijk is voor Gerdi Verbeet om van mening te veranderen, omdat zij toch niet meer in de politiek werkt en deze verandering van mening dus geen invloed meer op hoe mensen over haar denken (=reputatie).
 c Bijvoorbeeld: Het is goed om van mening te kunnen veranderen, omdat je daarmee laat zien dat je nadenkt over dingen. Of: Het is goed om van mening te kunnen veranderen, omdat dat aansluit bij het credo van Stine Jensen: ‘denken is van mening durven veranderen’.

Slide 48 - Tekstslide

Aan de slag 
Maak uit het oefenboek 
 vraag 9 en 10 
blz. 16/17



timer
10:00

Slide 49 - Tekstslide

Let op: 
er wordt gewerkt aan een terugkomuur als je niet op schema ligt!

Nu op Numo: 
leerplan 
werkwoord-spelling 

Slide 50 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:

T1: kun je meningen, argumenten, feitelijke en niet-feitelijke uitspraken herkennen omdat je de oefeningen in het handboek hebt gemaakt
T2: Kun je uitleggen waarom een uitspraak een mening, argument, feitelijke of niet-feitelijke uitspraak is. 

Slide 51 - Tekstslide