kleding 3

de koning
de ring
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
nt2BasisschoolGroep 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

de koning
de ring

Slide 1 - Tekstslide

de honing
bank     bang

Slide 2 - Tekstslide

de bocht
de vlecht

Slide 3 - Tekstslide

de schil
schuin

Slide 4 - Tekstslide

zang
rang
vang
behang

reus
neus
deur
geur
klank
drank 
denk
mank

zout
hout
goud
mouw

Slide 5 - Tekstslide

aantrekken /uittrekken
Ik trek mijn jas uit
hij trekt zijn vest aan.
ik trek mijn sokken aan
zij trekt haar handschoenen uit. 

Slide 6 - Tekstslide

wat vind je leuk?
gge
gestreept
geruit
effen
gebloemd

Slide 7 - Tekstslide

Wat moet ik aan?
het past goed                                              het jeukt
het past niet goed                                     het is stom
het is te klein
het zit niet lekker/fijn
het zit te strak
het is te groot
het is niet leuk

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat dragen ze?
Wat hebben ze aan?

Slide 10 - Tekstslide

                Wat dragen ze?

Slide 11 - Tekstslide

Wat dragen ze?

Slide 12 - Tekstslide

in de schoenenwinkel
Waar staan de laarzen? 
Daar staan de laarzen
Heeft u maat 40? 
Ja, ik zal ze pakken....Alstublieft
Zitten ze goed?
Ja, ze passen goed

Slide 13 - Tekstslide

in de kledingwinkel
Mag ik wat vragen? Waar kan ik de ................................vinden?
Daar hangen ze, rechts
Welke maat heeft u?
Ik heb maat 42
Welke kleur zoekt u?
Ik vind blauw mooi.
Wilt u deze even passen?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

nieuw
kort
warm
dik
lelijk
groot
vuil
duur
rijk 


lang
koud
goedkoop
dun
klein
schoon
mooi
arm
oud

Slide 16 - Tekstslide

mijn tas     van mij 
jouw huis    van jou   
zijn huis       van hem 
haar kamer    van haar     ons huis      van ons 
jullie auto  van jullie 
hun klas     van hen  

jij
hij
zij 
jullie
wij
ik
zij 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

want                omdat 
Ik ben ziek .       Ik ga niet naar school.

Hij is laat op school.        Hij heeft een afspraak. 

Zij is aardig.        Zij helpt alle mensen.

Slide 20 - Tekstslide


A
de vlegt
B
de vlecht
C
de recht
D
de vlucht

Slide 21 - Quizvraag


A
de sgil
B
de schuin
C
de schuil
D
de schil

Slide 22 - Quizvraag


A
de knoop
B
de tris
C
de rits
D
de tris

Slide 23 - Quizvraag


A
de nald
B
de naald
C
de naalt
D
het naald

Slide 24 - Quizvraag


A
de katoen
B
de stof
C
de wol
D
de draad

Slide 25 - Quizvraag


A
de bloem
B
de katoen
C
de wol
D
de stof

Slide 26 - Quizvraag


A
de wol
B
de kleding
C
de naald
D
de stof

Slide 27 - Quizvraag

Wat is dit?

Slide 28 - Open vraag

niet nieuw maar ..........

Slide 29 - Open vraag

niet dicht maar .........

Slide 30 - Open vraag

niet leeg maar ................

Slide 31 - Open vraag

niet droog maar .....
A
hoog
B
laag
C
vies
D
nat

Slide 32 - Quizvraag

niet warm maar..
A
kout
B
kaud
C
koud
D
kaut

Slide 33 - Quizvraag