Spelling werkwoorden

Welkom B2J
Begin alvast met lezen in jouw leesboek.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom B2J
Begin alvast met lezen in jouw leesboek.

Slide 1 - Tekstslide

De doelen van de les:
We herhalen het toepassen van de spelling bij werkwoorden met
- gebiedende wijs;
-persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd;
- het voltooid deelwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Gebiedende wijs blz. 36

Slide 3 - Tekstslide

Gebiedende wijs

Slide 4 - Tekstslide

Gebiedende wijs 

Slide 5 - Tekstslide

Zet de juiste vorm in de zin:
(houden)...... eens je mond.

Slide 6 - Open vraag

Zet de juiste vorm in de zin:
(vertellen)........ maar wat er aan de hand is.

Slide 7 - Open vraag

d of dt (pvtt)

Slide 8 - Tekstslide

-d of -dt?
ik 
loop
vind
houd
raad
jij
loopt
vindt
houdt
raadt
hij
loopt
vindt
houdt
raadt
wij
lopen
vinden
houden
raden
jullie
lopen
vinden
houden
raden
zij
lopen
vinden
houden
raden

Slide 9 - Tekstslide

-t, -d of -dt?

Als je niet weet of je een -t, een -d of -dt moet schrijven en je kunt dit ook niet horen,

dan vervang je het werkwoord door lopen.

Je hoort dan of je een -t, een -d of -dt moet schrijven.

* In de verleden tijd gebruik je NOOIT -dt.

*Het komt alleen voor bij werkwoorden met in de infinitief een d voor de uitgang -en, zoals bij aanmelden, verbranden.

Slide 10 - Tekstslide

Zet de juiste vorm in de zin:
(vinden) ........ jij dat een leuk spel?

Slide 11 - Open vraag

Zet de juiste vorm in de zin:
(rijden) Hij...... naar school met zijn auto.

Slide 12 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd (pvtt) van zwakke werkwoorden:



Enkelvoud
(ik, jij, hij, zij, het, etc.)
ik-vorm + de of te
ik stuurde, jij hoestte
Meervoud
(wij, jullie, zij, etc.)
ik-vorm + ten of den
wij stuurden, zij hoestten

Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 14 - Tekstslide

Zet de juiste vorm in de zin:
(raden) Ik ....... in een keer wat de verrassing was.

Slide 15 - Open vraag

Zet de juiste vorm in de zin:
(verwoesten) De hond .......... de bank met zijn scherpe tanden.

Slide 16 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
- Dat schijf je zo kort mogelijk: de verwoeste ruimte
- Als de infinitief met -dd of -tt is, dan wel dubbel. 
Dus: bekladden- de bekladde ruimte.

Slide 17 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  • lijkt soms op een pvtt
  • eerst bepalen wat het is:
  • zet de zin in een andere tijd
  • de pv verandert, maar het vd niet.
  • dan->

Slide 18 - Tekstslide

Zet de juiste vorm in de zin:
(beweren) Hij heeft ......... dat ie dat niet heeft gedaan.

Slide 19 - Open vraag

Zet de juiste vorm in de zin:
(verrassen) Op zijn verjaardag was hij erg..............

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag= ook huiswerk
Blz. 36: opdracht 1 en 2
Blz. 96: opdracht 2 en 3
Blz. 126: opdracht 5
Blz. 186: opdracht 1 en 2
Succes!

Slide 21 - Tekstslide