H1 Herhaling + oefentoets maken

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?


Herhaling H1
Oefenen
Oefentoets maken

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
  • Lezen: hoofdgedachte en tekstopbouw
  • Woordenschat - woordbetekenissen vinden
  • Taalverzorging - zinnen in zinsdelen verdelen
  • Taalverzorging - samengestelde zinnen maken
  • Taalverzorging - de persoonsvorm spellen

Slide 4 - Tekstslide

Lezen
Hoofdgedachte en tekstopbouw

Slide 5 - Tekstslide

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?

Slide 6 - Open vraag

Hoe noemen we de 'titels' van verschillende alinea's?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 8 - Open vraag

Waar in de tekst vind je de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Woordenschat
Woordbetekenissen zoeken

Slide 10 - Tekstslide

Welke woordraadstrategieën ken je?

Slide 11 - Woordweb

De vijf woordraadstrategieën
Synoniemen zoeken in de tekst
Omschrijvingen zoeken in de tekst
Voorbeelden zoeken in de tekst
Tegenstellingen zoeken in de tekst
Bekende woorddeel zoeken in het woord

Laatste = woordenboek

Slide 12 - Tekstslide

Taalverzorging
Zinnen in zinsdelen verdelen

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
1. Gisteren ben ik door de regen naar school gefietst
2. Wij zijn met de trein naar London geweest 
3. De spelers van het eerste trainden vandaag op het hoofdveld
4. De leraar gaf me lachend een onvoldoende

Slide 14 - Tekstslide

Samengestelde zinnen maken
Door een voegwoord toe te voegen

Hoeveel persoonsvormen?

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het voegwoord?
Ik ben ziek en daarom blijf ik thuis
A
ben
B
en
C
daarom
D
blijf

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Hoewel ik ziek was, ben ik toch naar buiten gegaan
A
Hoewel
B
was
C
ben
D
gegaan

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Als ik daarheen ga, ga je dan mee?
A
Als
B
ga
C
ga
D
mee

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Ik ga mee naar de wedstrijd, want dat vind ik leuk
A
Ga
B
want
C
vind
D
leuk

Slide 19 - Quizvraag

Persoonsvorm tt en vt
Sterke en zwakke werkwoorden

Slide 20 - Tekstslide

De vis ... (zwemmen) in het vieze water (pvvt)

Slide 21 - Open vraag

Het wilde dier ... (rennen) weg voor de toeristen (pvvt)

Slide 22 - Open vraag

Gisteren ... (staan) ik op de rommelmarkt (pvvt)

Slide 23 - Open vraag

Hij ... (worden) morgen 14 jaar (pvtt)

Slide 24 - Open vraag

Zij ... (houden) van wandelen in het bos (pvtt)

Slide 25 - Open vraag

Jij ... (wandelen) vaak met de hond (pvtt)

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Nu:
Maak de oefentoets van H1.

Slide 28 - Tekstslide