21 soorten werkwoorden en werkwoordelijk gezegde

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze week.......
Onderscheid maken tussen zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden. (Hoofdstuk 21)

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
Markeer welke opgave je lastig vind...tijdens zelfstandig werken krijg je dan extra uitleg.
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Taalkundig en redekundig ontleden

Taalkundig ontleden

Slide 4 - Tekstslide

Benoem alle bepaalde lidwoorden

Slide 5 - Open vraag

Noem alle onbepaalde lidwoorden

Slide 6 - Open vraag

Benoem de zelfstandige naamwoorden van deze zin: Ik heb een hekel aan de kou op mijn kamer.

Slide 7 - Open vraag

Benoem wat is in deze zin een bijvoeglijk naamwoord?
Mijn auto is groen van binnen.
A
Auto
B
Binnen
C
Groen
D
Mijn

Slide 8 - Quizvraag

Werkwoorden
Je leert welke soorten werkwoorden er zijn en hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt herkennen.


Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
  • Het allerbelangrijkste werkwoord in een zin.
  • In een zin met maar 1 werkwoord is dat werkwoord een zelfstandig werkwoord.
  • De persoonsvorm in een zin met 1 werkwoordis een zelfstandig werkwoord.
Voorbeeld:
Ik koop een gebakje.
Je kunt naar school lopen

Slide 10 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
  • Bij meerdere werkwoorden in een zin, staat het zelfstandig werkwoord achteraan. 
  • De overige werkwoorden zijn hulpwerkwoorden. Ze helpen de zin naar het zelfstandig werkwoord toe.
Voorbeeld:
Ik zou je een hand kunnen geven.

Slide 11 - Tekstslide

Wat voor werkwoord is het werkwoord Moet?
De volgende keer moet je beter opletten.
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is hier een zelfstandig werkwoord?
Ik kom je vanavond ophalen.
A
Ik
B
Kom
C
Vanavond
D
Ophalen

Slide 13 - Quizvraag

Benoem alle werkwoorden:
Dit weekend heb ik nieuwe boeken gekocht.

Slide 14 - Open vraag

Oefenen....
Beschrijf een grappige situatie die je hebt meegemaakt zonder hulpwerkwoorden te gebruiken. Gebruik min 5 zinnen.

Slide 15 - Tekstslide

Lees je zinnen voor aan je schoudermaatje


Waar liep je tegen aan?

Slide 16 - Tekstslide

Les 2

Slide 17 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze week....
Les 1: Nakijken,  terugblik, instructie soorten werkwoorden, opdracht 9
Les 2: Werkwoordelijk gezegde, opgave 6, 7
Les 3:  Zelfstandig werken (1 t/m 4, 6 t/m 8)

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert welke soorten werkwoorden er zijn en hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt herkennen.


Slide 20 - Tekstslide

Terugblik
Taalkundig en redekundig ontleden

Redekundig ontleden

Slide 21 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.

Slide 22 - Tekstslide

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
  • Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ‘doet’ of ‘overkomt’.
  • Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!
Ik heb veel te doen.
werkwoordelijk gezegde: heb te doen


Slide 23 - Tekstslide

Werkwoordelijke uitdrukkingen
- Werkwoordelijke uitdrukking: bestaat uit een werkwoord en een paar andere woorden
- Vaak te vervangen door een werkwoord met dezelfde betekenis 

Slide 24 - Tekstslide

Werkwoordelijke uitdrukking
Soms is het werkwoordelijk gezegde een werkwoordelijke uitdrukking 

Hij stelde haar van het nieuws op de hoogte.
  • WG: stelde op de hoogte 

Slide 25 - Tekstslide


Ik raak nu de kluts kwijt.
Figuurlijke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking

Janine koos het hazepad.
Figuurlijke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking



Jesse raakt vaak zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking







Werkwoordelijke uitdrukkingen

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

'Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen'.
A
ik
B
kan
C
benoemen
D
kan benoemen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in de zin.
B
De persoonsvorm.
C
Alle werkwoorden in de zin behalve de persoonsvorm.
D
Het voltooid deelwoord.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Ik SPOEL het glas OM.
B
Mijn broertje GAAT uit zijn dak.
C
Ik HEB me in hem VERGIST.
D
Ik BEN AAN HET LOPEN.

Slide 29 - Quizvraag

Nu jij....
Hoofdstuk 21
Opgave 7 (Werkwoordelijke uitdrukkingen)

Klaar? Weektaak

Slide 30 - Tekstslide

Les 3
Even herhalen.....

Slide 31 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
1:00

Slide 32 - Tekstslide

Deze week....
Les 1: Nakijken,  terugblik, instructie soorten werkwoorden, opdracht 9
Les 2: Werkwoordelijk gezegde, opgave 6, 7
Les 3:  Zelfstandig werken (1 t/m 4, 6 t/m 8)

Slide 33 - Tekstslide

Weektaak
Weektaak: leren hoofdstuk 21
Maken 1 t/m 4, 6 t/m 8

Klaar? Online oefenen

Slide 34 - Tekstslide