Voltijd 2 kunstklapper periode 4 afronding

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
beeldende vormingHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

peerfeedback
indicator 7:
Op basis van peerfeedback op jouw lesontwerpen en jouw eigen analyse kom je tot 1 verrassend ontwerp dat je uit gaat voeren.  

Slide 2 - Tekstslide

hoe ver ben je met het kunstontwerp?
A
nog niet begonnen
B
al ontworpen
C
al ontworpen en peerfeedback
D
al ontworpen peerfeedback en uitgevoerd

Slide 3 - Quizvraag

3, Leeruitkomst Eigenvaardigheid (KO-skills) - overdrachtskunstenaar:
Je laat zien per kunstvak hoe je jouw eigen vaardigheid inzet als overdrachtskunstenaar in de klas. Tevens weet je een transfer te maken naar vaardigheden die je nog extra wilt leren in de toekomst. Je weet dit te koppelen aan de vaardigheden beschreven in de indicatoren.
Indicatoren
Je toont per kunstvak aan dat jouw eigenvaardigheid op het niveau ‘startbekwaam leerkracht’ is. Zie per kunstvak de vaardigheden zoals beschreven in bijlage 3.
1. Je laat per kunstvak aan de hand van concreet materiaal zien hoe je je hebt ontwikkeld tot het niveau van een start bekwame leerkracht.

Slide 4 - Tekstslide

Beeldend
Afronding 
14 april, 28 april en 2 juni
wat gaan we nog doen:
14 april:  inventariseren welke technieken je beheerst (schasfoort H 11) en een opdracht met kleurpotlood en grijs potlood
28 april: Opdracht met gekleurd papier A4 formaat+schaar en lijm
2 juni: reflectie op beeldend werk. Verzamel hiervoor je gemaakte opdrachten voor de kunstklapper. Tijdens deze les gaan we aan de slag met indicator C en D

Voor beeldende vorming toon je het volgende aan:
a. Je beheerst de omgang met beeldende materialen, technieken en beeldaspecten.
b. Je weet materialen, technieken en beeldaspecten op elkaar af te stemmen en toe te passen om betekenis aan het beeld te verlenen.
c. Je beschikt over inzicht in het vormgevingsproces van het eigen beeldend werk.
d. Je beschikt over inzicht in het beschouwingsproces van het eigen beeldend werk.




Slide 5 - Tekstslide

suggestie voor bewijsmateriaal eigen vaardigheid beeldend:

1) Omschrijf jouw vaardigheden aan de hand van hoofdstuk 11 van Schasfoort op het gebied van:
 beeldende materialen en technieken 
2) Kies minimaal drie materialen/ technieken die toepasbaar zijn in het basisonderwijs waar jij je verder in wilt ontwikkelen, maak hier minimaal drie beeldende producten mee, zowel tweedimensionaal als driedimensionaal. Je kunt hierbij ook gebruik maken van beeldende toepassingen die je hebt gemaakt ter instructie van leerlingen in het onderwijs of beeldende producten die zijn gemaakt tijdens lessen beeldende vorming.

3) Schrijf een reflectieverslag waarin je jouw proces zichtbaar maakt. Ondersteun jouw verslag met foto’s van het beeldend proces. Ga kort in op de onderstaande vragen (max. 200 woorden per werkstuk):
 Wat was de aanleiding/wat is het onderwerp?  Welke materialen en technieken komen terug in jouw beeldend werk?
 Beschouw jouw eigen beeldend werk aan de hand van de beeld aspecten van hoofdstuk 10 (Schasfoort). Welke beeldaspecten komen terug in jouw beeldend werk? 
 Vergelijk het vormgevingsproces van jouw eigen beeldend werk met vormgeven aan de hand van het MVB-model. Welke overeenkomsten/verschillen zie je?
 Wat heb je geleerd over het vormgeven van jouw eigen beeldend werk?


Slide 6 - Tekstslide

Dans & Drama
afronding
data 14, 26 & 28 april (laatste 2 helft groep vertellen verhaal)
tekst - persoonlijke focus 'rattenvanger'


Slide 7 - Tekstslide

e. Dat je als leerkracht de eigen vaardigheid van drama of dans inzet om de les betekenisvoller te maken.
f. Je kent en beheerst verschillende bewegings- en uitdrukkingsmogelijkheden van het lichaam, zoals tijd, kracht, ruimte en lichaam of je kent en beheerst verschillende uitdrukkingsmogelijkheden van het lichaam, zoals houding, beweging, mimiek, stem en het verkennen van de basis spelelementen wie, wat, waarom, waar en wanneer.
g. Je kent en beheerst spanningsopbouw en uitdrukkingsvormen (speltechniek en spelstijlen).
h. Je kent en beheerst zeggingskracht voor publiek.
i. Je maakt een koppeling naar vaardigheden die je nog extra wilt leren in de toekomst. Je weet dit te koppelen aan de vaardigheden die hierboven beschreven staan.

Slide 8 - Tekstslide

Muziek
Afronding, data: 
-13/04, 20/04, 26/04, 25/05, 01/06
- Werken aan EV instrumenten, zingen, lezen en noteren

Slide 9 - Tekstslide

Wat toon je aan voor Muziek? 
- Zingen van gepast liedrepertoire
- Beheersen het bespelen van instrumenten en of school instrumenten
- Het beheersen van traditionele en of grafische notatie. 

Slide 10 - Tekstslide