suggestie voor bewijsmateriaal eigen vaardigheid beeldend:
1) Omschrijf jouw vaardigheden aan de hand van hoofdstuk 11 van Schasfoort op het gebied van:
beeldende materialen en technieken
2) Kies minimaal drie materialen/ technieken die toepasbaar zijn in het basisonderwijs waar jij je verder in wilt ontwikkelen, maak hier minimaal drie beeldende producten mee, zowel tweedimensionaal als driedimensionaal. Je kunt hierbij ook gebruik maken van beeldende toepassingen die je hebt gemaakt ter instructie van leerlingen in het onderwijs of beeldende producten die zijn gemaakt tijdens lessen beeldende vorming.
3) Schrijf een reflectieverslag waarin je jouw proces zichtbaar maakt. Ondersteun jouw verslag met foto’s van het beeldend proces. Ga kort in op de onderstaande vragen (max. 200 woorden per werkstuk):
Wat was de aanleiding/wat is het onderwerp? Welke materialen en technieken komen terug in jouw beeldend werk?
Beschouw jouw eigen beeldend werk aan de hand van de beeld aspecten van hoofdstuk 10 (Schasfoort). Welke beeldaspecten komen terug in jouw beeldend werk?
Vergelijk het vormgevingsproces van jouw eigen beeldend werk met vormgeven aan de hand van het MVB-model. Welke overeenkomsten/verschillen zie je?
Wat heb je geleerd over het vormgeven van jouw eigen beeldend werk?