controle: zet er
AAN/ VOOR bij het zinsdeel of laat het weg Als dat kan is het zinsdeel een
MV.Voorbeeld:
De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.
Aan/ voor + wie of wat + schrijft + de jongen + een liefdesbrief? - Meewerkend voorwerp: aan zijn vriendin.
De jongen schrijft zijn vriendin een liefdesbrief..
Voorbeeld:
Mijn oma appt mij het recept.
Aan/ voor + wie of wat + appt + mijn oma + het recept? - Meewerkend voorwerp: mij
Mijn oma appt aan mij het recept.