NUN Woordsoorten deel 2 A

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

NUN Woordsoorten deel 2 

Leerdoel

Je herkent verschillende woordsoorten.

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of overkomt. Welke vormen van het werkwoord ken je nog?

Noteer respectievelijk de pv- inf.- vd- td
Glimlachend kwam Tim de klas binnen om te vertellen dat hij al verhuisd was.

Noteer respectievelijk de pv- inf.- vd- td
Konden jullie op Youtube luisteren naar de presentator die fluitend een liedje nadeed?

Lesdoel week 38

Je herkent de persoonlijke-/bezittelijke-/ en aanwijzende voornaamwoorden, voegwoorden en voorzetsels.

Ik kan me jouw broer niet herinneren.
pers.vnw?
bez.vnw?

Het persoonlijk voornaamwoord

Onthoud

Het persoonlijk voornaamwoord kun je vervangen door een naam!

Die tas is van jou (Vijay).

Wij kunnen de spullen van jullie en van Redouan niet kwijt.
pers.vnw?

1. wij en Redouan
2. wij en jullie
3. jullie en Redouan

Het bezittelijk voornaamwoord

Onthoud

Het bezittelijk voornaamwoord kun je vervangen door een lidwoord! (staat altijd voor een zn)

Onze docent heeft gisteren haar zoons gefeliciteerd.

Even oefenen

Benoem de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Afkorting persoonlijk voornaamwoord: pers.vnw

Afkorting bezittelijk voornaamwoord: bez. vnw

De cassière vroeg ons of wij onze identietijdskaart konden laten zien.
pers.vnw?
bez.vnw?

De caissière vroeg ons (de studenten) of wij onze (de) identiteitskaart(zn) konden laten zien.

Pers.vnw.= ons

Bez. vnw= onze 

Simon vindt het logo van hem goed bij hun huisstijl passen.
pers.vnw?
bez.vnw?

Simon vindt het logo van hem(Simon) goed bij hun (de)huisstijl (zn) passen.

Pers.vnw.= hem

Bez.vnw.= hun

En nog een voornaamwoord

Het aanwijzend voornaamwoord

aanw.vnw.

Even oefenen

Afkorting van het aanwijzend voornaamwoord: aanw.vnw

Zulke moeilijke vragen zijn door ons niet te beantwoorden.
aanw.vnw?

Voor dergelijke testen heb je zo'n speciaal programma nodig.
aanw.vnw?

Voegwoorden

Een voegwoord (vgw) verbindt twee (of meerdere) zinnen met elkaar.

Let op!

Tot slot de voorzetsels

vz (voorzetsels)

Zijn korte woorden die vaak plaats, tijd, reden of richting  aangeven: 

Plaats: in, op, naast

Tijd: in (10 minuten), tijdens (de les)

Reden: door (hem), vanwege (de storm)

Richting: naar (het STC lopen)

Vanwege de schade aan de deur konden wij de bus niet in.
vz?

Vanwege de schade aan de deur konden wij de bus niet in.

Vanwege= vz

aan= vz

in= vz

Voor volgende week

Maken in je boek p.257 t/m 259

Opdracht 5, 6, 7 8 en 9