KT1; algemene geneesmiddelen/recepten/pijn week 41, les 2

KT1: week 41, les 2
Pijn/pijnstilling
&
Het recept
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
KT1 theorieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

KT1: week 41, les 2
Pijn/pijnstilling
&
Het recept

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel

  • Je weet verschil in pijnstillers --> opiaten en niet-opiaten
  • Je weet de inhoud van medicatiebewaking 
  • Hoe een recept te schrijven 
  • Betekenis van afkortingen op recept

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boeken
  • Geneesmiddelenkennis: 
H. 1 en H. 2 (niet leren blz. 4 en tabel     2.1 (blz.23) en H.3

  • Inleiding medische kennis: 
H12 .4 

  • Cum laude week 41 KT1 theorie:
 Lijst met afkortingen recepten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijn - algemeen
  • Persoonlijke beleving 
  • Signaalfunctie  
  • Langdurige pijn > signaalfunctie verdwijnt


Hoofdstuk 3 van geneesmiddelenkennis

Slide 4 - Tekstslide

Angst voor pijn en dood hebben invloed op wijze hoe pijn wordt verdragen, Bijv. kiespijn en podb

Pijn heeft een signaalfunctie; er is iets mis. Na lange tijd pijn verdwijnt deze signaalfunctie. 

Acute - en chronische pijn
Acute pijn
  • Oorzaak (vaak) duidelijk
  • Behandeling op basis van klachten
  • (Vaak) goede reactie op pijnstillers

Chronische pijn
  • Lange tijd, oorzaak niet altijd duidelijk
  • Behandeling op basis van klachten en oorzaak
  • Medicatie 'op de klok' 
  • Wanhoop, veel ziekenhuisbezoeken
  • Acupunctuur, ingrepen, zenuwblokkade, hypnose, kalmeringsmiddelen, antidepressiva etc.

Slide 5 - Tekstslide

Medicatiespiegel: de concentratie medicatie in het bloed.

Chronisch: reuma: behandeling pijnstiller en ontstekingsremmer. 

Op de klok: vaste tijden innemen, ter voorkoming van zeer hevige pijn waarvoor pijnstillers niet meer werken. Gevaar is dat pijn niet meer waargenomen wordt, waardoor de patiënt zich overbelast
Pijnstillers (analgetica)
Niet-opioïden
  • 'Gewone' pijnstillers
  • Meeste OTC
  • Lichte tot matige pijn (pijnscore 0 t/m 7 - TRG wijzer)
  • Pijnstillend, koorts dempend en soms ontstekingsremmend
Opioïden
  • Sterke pijnstillers
  • Uitsluitend op recept (opiumwetrecept)
  • Hevige pijn (pijnscore 8 en hoger) én onvoldoende effect van niet-opioïden
  • Bijwerking: Obstipatie, suf en ademhalingsproblemen, gewenning

Slide 6 - Tekstslide

analgetica = pijnbestrijding
Niet-opioïden
  • Paracetamol
  1.  Pijnstillend en koorts dempend
  2. Geen bijwerkingen of allergieën
  3. Geen interacties of contra-indicaties
  4. Toxisch: chronisch gebruik of vergiftiging >  schade aan lever.
    Risicofactoren: hoge leeftijd, combi met NSAID, laag gewicht/slecht eten, nierfunctiestoornissen, >4 glazen alcohol per dag

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet-opioïden
  • NSAID's
  1. Remmen vorming van prostaglandinen
  2. Pijnstillend, koortsdempend en ontstekingsremmend
  3. Bijwerking: maagklachten > maagzweer (maagbeschermer = preventie)
  4. Interactie met antistolling! 
Acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium --> combi met diclofenac, ibuprofen en naproxen

Slide 8 - Tekstslide

Met name gebruikt bij pijn --> gewrichten/spieren/pezen.

Prostaglandinen: stofjes die vrijkomen als weefsels beschadigd zijn en deze beschadiging doorgeven aan zenuwstelsel = pijnbeleving

Sommige NSAID OTC in lage dosering
Opioïden
  • Vallen onder opiumwet, gezien verslavingsrisico
  •  Hevige pijn
  • BV: Fentanyl en morfine

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatiebewaking
Alle HIS hebben medicatiebewaking.
De computer let daarbij o.a. op:
  • Contra-indicatie
  • Intolerantie
  • Interactie
  • Dubbelmedicatie
Let op: elke melding van medicatiebewaking moet met de HA worden overlegd. 

Slide 10 - Tekstslide

Medicatieveiligheid: Alle activiteiten gericht op juiste voorschrijving, aflevering en gebruik van medicijnen

Eerste uitgifte: Uitleg over middel en gebruik hiervan

Toediening: Controleer de juiste patientgegevens/medicijn/dosering/tijd/hoeveelheid/toediening


Contra-indicatie;
Reden om dit middel gelieve niet toe te passen.

Bij een relatieve contra-indicatie
mag het geneesmiddel onder voorwaarden worden gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld door de dosering te verlagen.

Bij een absolute contra-indicatie
moet het gebruik van het geneesmiddel altijd worden vermeden
Het schrijven van een recept
In deze LessonUp leer je over Het Recept
Door middel van tekst, afbeeldingen, video's en vragen
leer je een recept schrijven en krijg je informatie over (herhaal) recepten


Gebruik hierbij het boek:


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het recept (Inleiding medische kennis: H12 .4) 

Artsen, verloskundigen en tandartsen mogen volgens de wet geneesmiddelen voorschrijven.
Sinds kort hebben ook verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) een voorschrijfbevoegdheid


Doktersassistenten mogen, zonder toestemming van de huisarts, geen recepten uitschrijven. Wel hebben ze een belangrijke taak in de verwerking van herhaalrecepten
Een recept moet aan een aantal wettelijke eisen voldoen!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een recept is een opdracht aan de apotheker om een geneesmiddel af te leveren aan een patiënt

Met een recept geef je de opdracht aan de apotheker:
Neem (Recipe) geneesmiddel X uit de lade, in die sterkte en hoeveelheid en schrijf  (Signa) het volgende gebruik op het etiket
Zo krijgt een patiënt het juiste geneesmiddel met de juiste gebruiksvoorschriften!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet er wettelijk op een recept staan?
  • NAW gegevens arts / voorschrijver 
  • Datum
  • Naam van het geneesmiddel 
  • Toedieningsvorm van het middel
  • Hoeveelheid / dosering van het middel
  • Hoe de patiënt het middel moet gebruiken
  • Naam en geboortedatum patiënt
  • Paraaf of handtekening van de arts

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolgens kent het recept 3 receptregels (H12.4.1)
1. Achter R/  (recipe of neem) staat de naam van het middel, de
    toedieningsvorm en de hoeveelheid per toedieningsvorm

2. Achter no. (numero of aantal) of d.t.d. (geef zodanige dosis) staat de
   hoeveelheid vermeld, dus hoeveel de apotheker moet afleveren

3. Achter S/  (signa of schrijf) staat hoe de patiënt het middel moet
    gebruiken, het gebruiksvoorschrift 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recept schrijven
Dhr. Pieters geb.datum 15-04-1070 heeft van de huisarts paracetamol voorgeschreven gekregen. 
Hij krijgt paracetamol 500mg voor 10 dagen.

Wat weet je zelf;
je weet dat een volwassen man pcm tot max. 4dd2 tabletten mag hebben van 500mg.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht klassikaal recept schrijven 

Dhr. Pieters geb. datum 10-8-1969 komt van het spr.uur af. 
De huisarts wil dat jij als ass. het recept maakt voor deze patiënt. Hij krijgt op recept Diclofenac 50mg voor 7 dagen waarbij 1 tablet per dag.

Slide 20 - Tekstslide

R/ Diclofenac tabl. 50mg
D.t.d. no. 7
S. 1dd1 tablet

Vervolg klassikaal recept schrijven
Dhr. Pieters geb.datum 10-08-69 krijgt ook een zalfje mee. 
Dit voor zijn eczeem. 
De zalf heet Hydrocortison 10mg/g. De tube is 30 gram. Advies van huisarts is 2 maal per dag dun opsmeren.

Slide 21 - Tekstslide

R/ Hydrocortison zalf 10mg/g
D. 30 gram
S. 2dd dun opsmeren
Bij kinderen!
Bij kinderen wordt hier ook het gewicht van het kind vermeld;
soms is de hoeveelheid geneesmiddel dat een kind mag hebben afhankelijk van het gewicht, b.v. bij antibiotica


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sommige middelen vallen onder de Opiumwet (H12.4.3) omdat het verslavende middelen (kunnen) zijn
Een Opiumwetrecept moet aan extra eisen voldoen!

- Alle arts én patiëntgegevens moeten volledig 
  uitgeschreven worden
- Alle cijfers moeten in letters zijn geschreven, 
 dus niet 10 mg maar tien mg; 
 dit om misbruik te voorkomen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor hoeveel dagen mag een recept voorgeschreven worden? (H12.4.2)
Als een patiënt een middel voor het eerst gaat gebruiken, 
een 'eerste uitgifte' krijgt de patiënt in de apotheek maar 
voor 15 dagen gebruik mee; 
zo kan bekeken worden of het middel effect heeft en/of bijwerkingen heeft

De anticonceptiepil is hierop een uitzondering; 
deze krijg je al voor een paar maanden mee

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor hoeveel dagen mag een recept voorgeschreven worden?
Bij chronisch gebruik van een geneesmiddel mag dit geneesmiddel voor maximaal 3 maanden afgeleverd worden in de apotheek

Slaap- en kalmeringsmiddelen zijn hierop een uitzondering: deze worden voor 30 dagen voorgeschreven!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting


Huiswerk

  1. Maken:
  • MBO-leren: pijn
  • Oefenvragen LessonUp Cumlaude week 41 


2. Lezen/leren:
  • Afkortingenlijst begrippen in Cum laude 41
  • Geneesmiddelenkennis en inleiding medische kennis: zie sheet/dia 3 boeken


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies