Thema 6 woordenschat week 1

Wat betekent interpreteren?
A
in de rede vallen
B
een kleine hoeveelheid
C
uitleggen welke betekenis iets heeft
D
je iets herinneren
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
WoordenschatBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat betekent interpreteren?
A
in de rede vallen
B
een kleine hoeveelheid
C
uitleggen welke betekenis iets heeft
D
je iets herinneren

Slide 1 - Quizvraag

Evalueren betekent iets kleiner maken.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent "mondjesmaat"?

Slide 3 - Open vraag

Hoe noem je het als je bekijkt hoe iets in elkaar zit?
A
analyseren
B
evalueren
C
verdunnen
D
beïnvloeden

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent "overvloedig"?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een recensent?
A
Een oplichter die winst maakt met verkopen
B
Iemand die boeken verkoopt
C
Een minister die een mening heeft
D
Iemand die bijv. een film of tv programma beoordeelt

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het als iets je goed bevalt?

Slide 7 - Open vraag

Invloed op iets of iemand uitoefenen noemen we:
A
overhalen
B
beïnvloeden
C
negeren
D
laten vallen

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent geloofwaardig?

Slide 9 - Open vraag

Als je iets zegt of doet tussen andere dingen door, zonder er veel aandacht aan te besteden, heet dat:
A
terloops
B
ondertussen
C
bevallen
D
analyseren

Slide 10 - Quizvraag

Verdunnen betekent smaller maken,
waar of niet waar
A
niet waar
B
waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent "zich iets voor de geest halen"?

Slide 12 - Open vraag